Een bijzondere aankoop

Ik volg een paar dagen dezelfde route als die van een paar jaar geleden en dat komt omdat ik van de weg van Chiang Mai naar Chiang Rai (wegnummer 118 voor de Google world- liefhebber) afgevlucht ben. Driebaans zonder zijstroken en meestal door een geul vlak naast het asfalt geen ontsnappingsmogelijkheid de berm in, veel bussen, heel veel minibussen en nog veel meer grote luxe personenauto’s. Het is ongelooflijk wat hier aan glimmend blik rondkart en dat hele circus scheurde met grote snelheid vlak langs me heen, terwijl ik mijn volbeladen fiets moeizaam de hellingen op trapte. Kenners weten dat, vooral bij lage snelheid ten gevolge van de helling en het gewicht van de bagage, de fiets dan wel eens licht kan slingeren, maar de meeste automobilisten die hier rondkalkeren, weten dat niet, want die hebben vrij zeker nog nooit op een fiets gezeten. Een bromfiets is zo’n beetje het minste waarmee een Thai zich op asfalt begeeft. Fietsers zijn hier weliswaar geen buitenaardse wezens, maar het scheelt niet veel.

Na 20 km hield ik het voor gezien op deze nummer 118-arena, sloeg af op een zijweggetje en reed via enkele secundaire wegen naar het alternatief voor 118, namelijk 107, waar beter op te fietsen was en waarover ik dus enkele jaren geleden fietste op mijn vorige Zuidoost Azië-reis.


hanenOver die tocht schreef ik het boek ‘De hanen van de koning’ , verschenen bij uitgeverij Elmar. Voor een beter begrip van wat een fietser in Zuidoost Azië kan meemaken is het misschien een goed idee om dat boek, dat u, trouwe volger van mijn avonturen, ongetwijfeld in de boekenkast hebt staan, nog eens te lezen. Voor het geval dat u dat boek heeft uitgeleend en het nooit heeft teruggekregen, zoals dat nogal eens bij het uitlenen van boeken gebeurt, moet het verheugend zijn te vernemen, dat het kortgeleden herdrukt en dus weer in de boekhandel verkrijgbaar is.

Eveneens herdrukt is mijn boek over mijn reis door Centraal Azië, ‘In de ban van Stempelstan’ en voorts is onlangs mijn 15e boek verschenen, ook bij uitgeverij Elmar, ‘Drie kameleons’, een reis door Namibië. Maar daarover leest u elders in deze website.


Over nummer 107 reed ik dus naar Chiang Dao, waar ik de grot bezocht, waarover ik in mijn vorige brief berichtte. En nu ben ik alweer een etappe van ruim 100 km verder in Tha Ton, dicht bij de Birmese grens.

Als een soort gevangene zit ik de hele dag al in een guesthouse want het giet hier vandaag onafgebroken pijpestelen. Dagenlang is het prachtig weer geweest met weliswaar koude nachten, maar met zonnige dagen waarop de temperatuur ’s middags opliep tot een acceptabele 28 tot 32 graden. Gisteren, toen ik naar Wat Tha Ton wandelde, de plaatselijke Buddhistische tempel een eind omhoog tegen een beboste helling geplakt, kwam er echter al bewolking opzetten waar ik als zonaanbidder natuurlijk geweldig van baalde en vandaag lijkt het een nieuwe zondvloed te worden. Gelukkig zit ik binnen, zodat ik wat van mijn belevenissen op papier kan zetten. En dat is wat ik nu doe. Later ga ik proberen de tekst over te typen op mijn gloednieuwe Huawei P8-telefoon, die ik gemakshalve ‘De Chinees’ heb gedoopt.

Voordat ik gisteren naar die Wat Tha Ton liep, waar een tweetal gigantische beelden van draken bijdragen tot de feestvreugde van de bezoekers, voornamelijk Thaien, ben ik in het plaatsje een fotozaak binnengelopen om iets te kopen waar ik vroeger niet over gepeinsd zou hebben, maar dat in deze ‘verdigitaliseerde’ wereld van websites, faceboeken, instagrammen, mobiele telefoons, twitters en andere onbegrijpelijke dingen bijna een primaire levensbehoefte is geworden: een uitschuifbare staaf, waarop ik aan het uiteinde mijn ‘Chinees’, de superslimme mobiele telefoon, kan bevestigen om foto’s van mezelf plus achtergrond te maken. Ik kan mezelf nu dus rekenen tot de clan der ‘Selfie-schieters’.

Bij de draken probeerde ik mijn nieuwe aanwinst uit. Ik voelde me net een toerist van het soort dat alleen fotografeert en sociaal communiceert, zonder rond te kijken waar hij zich werkelijk bevindt. Genant, maar wel voor het goede doel, namelijk mijn geachte volgers beter te laten zien wat ik zie en beleef. Aan u om te beoordelen of ik dat verlengstuk van mijn arm goed hanteerbaar.

En nu aan de slag om dat in klad opgeschreven verhaal op mijn ‘Chinees’ uit te typen, een heidens werk voor een, op digitaal gebied, neanderthaler, die zich in één machtige slag naar de 21ste eeuw heeft gewerkt. Hopelijk werkt mijn ‘Chinees’ mee, maar vaak doet hij opeens dingen die beslist niet mijn bedoeling zijn en dan zit ik, als 21ste eeuwse Neanderthaler, weer met het zweet op mijn voorhoofd te puzzelen hoe het verder moet.

Zij die typen gaan groeten u.

Frank van Rijn.