Onlangs sprak ik iemand die nog nooit van het Sculpture Park had gehoord. Ik realiseerde me toen dat er zich onder mijn ‘volgers’, zo die er zijn, misschien ook wel een paar zouden kunnen bevinden voor wie Salakeawko Sculpture Park terra incognita is. Zodra ik in Nongkhai, aan de overkant van de Mekong (als je in Vientiane staat) aankwam, na de Friendship Bridge overgefietst te hebben, reed ik daarom naar dat bijzondere park, dat zich een kilometer of zes van het centrum bevindt en begon daar flink rond te schieten, met mijn camera wel te verstaan.
Er liepen slechts een paar toeristen rond, allen Aziaten. Dat was merkwaardig want in het centrum van de stad aan de Mekong ritselde het van de westerse toeristen, maar die waren over het algemeen van het ‘chill out’-, of ‘hang around’-type dat niet zo snel op het idee komt om in de ‘middaghitte’ tussen stenen beelden te gaan rondlopen, althans dat was mijn interpretatie van het feit dat ik daar de enige bleekneus was.
Reeds van een afstand zie je, als je op je fiets nadert een paar geweldig grote stenen hoofden boven gebouwtjes en bomen uitsteken. En dan, na de toegang van 20 Bhat, oftewel 52 eurocent, betaald te hebben, loop je door de fraaie tuin waar het ene beeld het andere naar de kroon steekt als het gaat om afmetingen en het imponeren van de zich Klein Duimpje-voelende bezoeker.
Tegen een Hindu-god met 10 armen en in elke hand een wapen, sta je dan als miezerig klein mannetje op te kijken, je afvragend waar die bijl, dat zwaard, die pijl en boog, die gigantische knuppel en al die andere attributen waarmee afschuwelijke meppen uitgedeeld kunnen worden, goed voor zijn, zeker als je bedenkt dat op het vliegveld al een inbussleuteltje van 5 cm in beslag wordt genomen omdat je daarmee gemakkelijk een vliegtuig kunt kapen.
Van Buddha, gezeten onder de zevenkoppige draak- of zijn het zeven reuzenkobras’s?- krijg je, als je tegen hem opkijkt, terwijl hij een flatgebouw van redelijke afmetingen boven je uittorent, ook al bijna kramp in je nek. En dan die tevreden glimlachende wachters achterin! Die zie je ook niet zomaar over het hoofd!
Er waren nogal wat bezoekers bezig met hun selfie-stick, maar die liet ik nu maar liever in de fietstas want ik heb al moeite om met dat ding mijn fiets naast of achter me op de plaat te krijgen, laat staan een blok beton van vele tientallen tonnen.
Een uur lang liep ik gefascineerd rond tussen al die giganten, de een nog indrukwekkender dan de ander, maar het beeld dat mij het meest overrompelende was de onafgebouwde Buddha (of was het een Hindu-god? Helaas had ik geen beschrijving van al die sculpturen) direct bij de ingang van het park. Tien meter hoog? Vijftien? Moeilijk te schatten. Wat ook niet makkelijk te schatten was, was het aantal bakstenen dat er voor gebruikt was. Het beeld was namelijk niet af waardoor je hier goed kon zien wat bij al die andere beelden bedekt was met een laag fraai bewerkt cement: de onnoemelijke hoeveelheid bakstenen die het geval body gaven. Alleen het gezicht was klaargekomen, maar toen was het cement blijkbaar op. En ook de bakstenen waren niet toereikend gebleken, want de handen ontbraken en op die plaatsen staken er een paar trieste stukken betonijzer naar buiten, wat deze god een soort Captain Hook aspect gaf.
Dit beeld wordt waarschijnlijk nooit afgebouwd, want toen ik hier 5 jaar geleden rondliep, stond het er al even ‘naakt’ bij als nu.
Ik zou zeggen: “Houden zo!” want het contrast met al die andere beelden doet het hem juist. Niet alles in dit leven is perfect en dat niet perfecte wordt hier imponerend gedemonstreerd.