Vanaf de Kuang Si waterval liep er een gravelweg langs de Mekong naar Muang Nam, effen, vrij breed en droog, ondanks de regen van de afgelopen dagen. Met voor de derde dag in successie een miserabel wolkendek boven mijn pet, waar ze in IJsland trots op zouden zijn, waagde ik het erop. En inderdaad de eerste 18 km waren prima. Daarna degenereerde de weg tot een modderpad dat steil op en neer ging en waar ik tweemaal door een beek moest waden.
Na tweeënhalf uur zwoegen kwam ik door een dorpje, waar door de bewoners een feestmaal werd gehouden.
‘Kom, eet mee.’ riep een oudere vrouw, althans zo interpreteerde ik haar opmerking naar mij, want wat roep je anders als je met z’n veertigen aan gedekte tafels zit naar iemand die zwetend en tobbend een zwaar bemodderde fiets voortduwt. En dus zat ik even later iets mee te eten, waarvan ik geen flauw idee had wat het was. Veiligheidshalve beperkte ik mij hoofdzakelijk tot rijst en soep. Voor een naar mij toegeschoven fles bier bedankte ik beleefd, want zonder alcohol was dit avontuur al spannend genoeg.
Deze situatie vroeg om een selfie, zo vond ik, en aangezien er geen Engelsman in de buurt was zocht ik snel mijn telescoop-stok op, schoof hem uit, plaatste mijn platte Chinees in de klem, richtte die op mij en de mensen achter mij en klikte plaat na plaat. Als je twee dozijn selfies schiet zit er allicht wel een goede bij.
Deze stelling veranderde ik ’s avonds, toen ik het resultaat op mijn gemak bekeek, in ‘Als je met zo’n uitschuif-stok twee dozijn foto’s van jezelf schiet en je gooit de 23 beroerdste weg, blijft er, als je geluk hebt, misschien wel één over, die je op je website kunt zetten.’ Oordeelt u zelf.
Voorbij dit feestelijke intermezzo werd het pad nog een graadjes slechter. Over een helling van 20% met 100% zuivere modder glibberde ik een uur later, als apotheose van dit mini-avontuur, omlaag naar drogere grond. Mij restte nog een hobbel-bonkweg van 10 km om in Muang Nan te komen.
Mijn nieuwe Santos had zijn modderdoop gehad en de geprofileerde Schwalbe banden hadden de Santos en mij overeind gehouden.