Geplaatst op 12 februari, 201813 februari, 2018Mijn tocht met Leo als een eenentwintigste eeuws stripverhaal Met Leo Roeleveld bezocht ik de oude Khmer tempel aan de Mekong. In duizend jaar raakt er wel eens een dak weg, maar er stond toch nog heel wat overeind. Genoeg om er een dagje rond te kijken. Zo’n tien eeuwen oud maar nog steeds springlevend, nu echter als Buddhistische tempel, terwijl hij als Hindu-tempel gebouwd was door de oude Khmers. Selfie-knutselwerk voor een uit een rots gehouwen levensgrote olifant. Van Champasak namen we de westkant van de Mekong naar het zuiden, waarbij we nogal wat gravel (eigenlijk lateriet) voor de wielen kregen. Dat was allemaal prima te rijden, maar ergens moesten we met een bootje een zijrivier oversteken. Leo hield zijn fiets stoer overeind, maar aangezien ik in het geheel geen zeebenen heb en een golfje van 8 cm me al met fiets en al overboord kan doen tuimelen legde ik de nieuwe Santos maar plat op de schuit. En zo bereikten we droog de overkant, waar de lateriet weg weer verder liep. Bij een winkeltje in een dorpje hielden we halt voor een zoete koffie en een pak koek. Daar zaten de eigenares met twee vriendinnen om grof geld te kaarten. De duizendjes vlogen even snel als de kaarten over de tafel. Nog een bootje om op Khong-eiland te komen. Leo met zes Leo-blikjes (bier) bij een winkeltje op Khong-eiland. Om misverstanden te voorkomen: hij had ze niet leeggedronken maar uit een vuilnisbak gehaald. En zo kwamen we uiteindelijk bij de waterval van de Mekong terecht, waar ik eerder al een plaatje van heb getoond. Van hier ging Leo, zoals al eerder vermeld, naar een van de Vierduizend Eilanden om een paar dagen te gaan ‘niksen’, zoals hij die bezigheid noemde. Ik ging verder naar het zuiden, Cambodja in.