Bericht 4
Van het Parque Nacional Siete Tazas reed ik naar Talca, een vrij grote stad aan de Carretera Panamericana. Echt veel te zien was er niet, maar een paar gebouwen in het centrum trokken mijn aandacht. Het leken wel communistische betonblokken zoals ik er veel heb gezien in de voormalige Sovjet Republieken, zó lelijk dat ze bijna een lust voor het oog vormden. Beslist on- Zuid Amerikaans.
Wat ik frappant vond, was dat de meeste van de ruiten waren ingegooid. Het leek wel alsof dat met zorg en toewijding was gedaan om zo een kunstwerk met grote K te creëren.
Van Talca fietste ik naar het Reserva Nacional Altos de Lircay. Op het laatst kreeg ik een steile gravelweg van ruim 15 km lengte waaraan gewerkt werd om er een mooi effen asfaltweg van te maken. Dat betekende 15 km zwaar zwoegwerk tussen graafmachines, bulldozers en schraapmachines, waarbij er 325.682 vrachtwagens langs me heen denderden. Het kan zijn dat ik er 2 of 3 naast zit want het was met al het stof dat opgeworpen werd en de herrie die alle machines maakten moeilijk de tel vast te houden. Uiteindelijk, 3,5 km voor de parkingang had ik er genoeg van. Daar vond ik een cabaña (bungalow) waar ik de nacht kon doorbrengen.
De volgende ochtend reed ik de laatste 3 km naar de toegangspoort van de Reserva over nog steeds een erg steile gravelweg, maar die poort was stijf gesloten met een zwaar hangslot.
“Vraag de sleutel bij de parkwachter” stond er op een bordje naast, maar waar de parkwachter zich bevond, stond er niet bij. Ik wrong me langs een soort personen-molentje, zoiets als in een supermarkt, met fiets en al naar binnen en kreeg een nog steiler pad te fietsen of eigenlijk te lopen met grote ronde keien, zoals in een woeste bergbeek, maar dan zonder water. Zo duwde ik mijn fiets 2 km verder, waarna ik bij het administratie_gebouwtje kwam. Daar gaf een vriendelijke parkwachter mij goede informatie over de wandeling naar El Enladrillado, een plateau van veelhoekige stenen, alsof het met bakstenen of reuze plavuizen was geplaveid. Ik kreeg er zelfs een kaartje bij. 8 uur heen en terug, stond er voor deze uitstap.
Ik reed/duwde mijn fiets nog 800 meter verder naar de camping waar niet één tent stond, parkeerde hem daar en begon aan de wandeling . Eerst ging het 7 km flink op en neer door een bos waarna de echte klim begon, nog steeds door een bos. Hogerop kwam ik het bos uit en daar kreeg ik prachtige uitzichten op de bergen in het rond.
Nog hoger werd het terrein spectaculair met grote rotspartijen van vulcanische oorsprong.
Het was mooi zonnig weer, maar het dal waar ik uit kwam vulde zich plotseling met een dikke wolkenmassa. Ik liep maar verder want daar was het (nog) onbewolkt en misschien loste die mist later wel op, een echte struisvogelpolitiek.
Na een laatste klimpartij kwam ik op het 2200 meter hoog gelegen plateau met de naam Enladrillado dat zijn naam (zoiets als ‘met bakstenen belegd’) dankt aan feit dat het met grote plavuizen lijkt te zijn geplaveid.
Naar het oosten verhief zich de enorme vulkaan Descabezado wat ‘onthoofd’ betekent, omdat de top er in een duister verleden volgens geologen vanaf geknald is. Het was dezelfde berg die ik een paar dagen eerder tijdens mijn wandeling door het nationale park van Siete Tazas had gezien, maar toen van een iets andere kant.
Toevallig liepen er een paar Belgen op het plateau rond die bereid waren een foto van mij te maken terwijl ik mij op een rots waagde met pal achter me een gapende afgrond.
Op de terugweg naar waar ik mijn fiets had achtergelaten kwam ik steeds dichter bij de mist die ondertussen druk bezig was het gehele gebergte in zijn greep te krijgen, maar juist toen ik dacht dat ik er kopje in onder zou gaan loste hij in een paar minuten op zodat ik bijna de hele afdaling nog van de zon genoot. Mijn struisvogelpolitiek had weer eens gezegevierd! Helaas trok het tegen 6 uur in de middag toch nog dicht maar toen was ik al heel dicht bij mijn fiets die mij even later in sneltreinvaart (helling af) terugbracht bij mijn cabaña.
Tot zo ver deze aflevering van mijn (bijna) eeuwig durende feuilleton.