Bericht 1
Met mijn intermezzo ben ik niet ver gekomen ondanks al mijn goede voornemens. Dat intermezzo was bedoeld om de periode tussen twee reizen een beetje op te vullen met foto’s uit de oude doos. Aangezien die periode tussen twee reizen nu achter me ligt – ik ben dus weer op reis – ga ik dat intermezzo onderbreken met een aantal vertellingen en foto’s van deze nieuwe reis.
Op dag twee en drie fietste Jan Leydens, een goede vriend, met me mee. Op weg naar de Duitse grens staken we de weg van Oldenzaal naar Denekamp over. Plotseling schoot me te binnen dat daar vlakbij de historische ontmoeting had plaatsgevonden tussen Gérard Monnink en Toon Damhuis. Dat was op 19 Augustus 1936. Gérard was werkloos en had een lumineus idee: op de fiets naar Palestina, wat vooral in die tijd heel wat anders was dan bijvoorbeeld naar de Veluwe. Dat hele verhaal is te lezen in het boek ‘Met fiets en tent naar de Orient’, dat Gerard enkele jaren na die tocht schreef. Misschien is het boek nog ergens in een kringloopwinkel of antikwafiaat te vinden. Een kostelijk boek dus doe uw best met zoeken. Misschien lukt het ook wel op internet.
We fietsten een kilometer of twee in de richting van Oldenzaal en vonden de plakette die de ontmoetingsplaats tussen deze twee vooroorlogse globetrotters markeert.
We fietsten Duitsland binnen en kwamen de volgende dag door het aardige plaatsje Burgsteinfurt.
De vierde dag kwamen we in Műnster aan. Dat bleek een mooi centrum te hebben. We doolden er een paar uur rond en schoten wat kiekjes.
Het was lastig een redelijk onderdak in Műnster te vinden. Daarom fietsten we laat in de middag de stad een eind uit en zetten onze tenten op bij een boer.
De dag hierna ging Jan terug naar huis. Zijn plichten riepen hem: getrouwd, kinderen en kleinkinderen. En hij moest stemmen (6 juni) voor een beter Europa en had daar helaas niemand volmacht voor gegeven. Dat had ik wel dus ik kon mijn reis vervolgen.
Op die Europa-stemdag kwam ik ’s morgens door het stadje Wiedenbrűck. Daar zag ik langs de invalsweg een verzameling levensgrote betonnen beelden van mensen.
Ik vroeg aan een man die daar juist langs liep wat dat voorstelde. Hij antwoordde dat hij er geen idee van had, maar dat er in de stad nog veel meer van die beelden stonden en voegde er aan toe: “Waarom toch allemaal zulke oude troelen! Waarom beelden ze niet wat jongere mensen uit? De kunstenares die deze beelden gemaakt heeft ziet er net zo uit als deze tantes. Waarschijnlijk zijn het allemaal zelfportretten!”
Blijkbaar was deze kunst niet aan hem besteed.
In het centrum zag ik vijf betonnen lieden aan een tafeltje zitten en in een parkje was een hele groep aan het dansen, ook beton.
Verder was het ook nog een mooi stadje met veel vakwerkhuizen.
In de titel van dit bericht had ik het over drie kopstukken van het fietstoerisme, maar de aandachtige lezer zal denken: “Gérard Monnink en Toon Damhuis, dat zijn er twee. Waar blijft nu die derde?”
Welnu, bij die derde kwam ik in de middag van 6 juni aan. Dat was in Hövelhof, iets ten noorden van Paderborn. Ik heb hem in 1985 in Boa Vista in Brazilië ontmoet. Zijn naam: Heinz Stűcke. Hij was op ongeveer 20 jarige leeftijd, dat was rond 1960, in zijn woonplaats in Duitsland op de fiets van start gegaan en was gedurende ruim 40 jaar continu op reis geweest en nooit meer terug geweest in Duitsland. Toen ik hem in Boa Vista ontmoette had hij al bijna alle landen van de wereld befietst. Hij vertelde me toen dat het zijn bedoeling was door alle landen van de wereld te fietsen en Marco Polo wat betreft het reizen te overtreffen. Beide doelen, naast uiteraard vele mooie dingen op onze planeet bezichtigen, heeft hij ondertussen gerealiseerd.
Na deze eerste ontmoeting heb ik Heinz tot 6 juni j.l. nooit meer ontmoet. Wel ben ik eens bij hem aan de deur in Hövelhof geweest maar toen was hij uiteraard niet thuis en hij is ook eens bij mij aan de deur geweest en toen was ik, wat minder uiteraard, maar toch wel een beetje uiteraard, ook niet thuis.
En op deze reis ben ik, op weg naar Frankrijk, speciaal om hem nog eens te ontmoeten, weer bij hem aan gegaan, maar niet alvorens hem gebeld te hebben om er zeker van te zijn dat hij thuis was. En dat is hij tegenwoordig vrijwel permanent, want hij is uitgereisd en werkt er nu aan om zijn huis om te bouwen tot een soort ‘Heinz Stücke reis museum’.
Hij heeft tegenwoordig wat problemen met zijn benen, dus fietsreizen zitten er op zijn 84ste jaar niet meer in. Met 648.000 fiets kilometers is hij, bij mijn weten, de ‘Most traveled man in history’, zoals hij zichzelf eens op een gedrukte anzichtkaart noemde. “You are invited to prove me wrong”, schreef hij er bij. Ik lig nog zo’n 13.000 km achter hem maar fiets nog steeds. De toekomst zal leren of ik hem daarin voorbij ga, maar als dat zo zou zijn, blijft hij toch die meest bereisde man uit de geschiedenis, want hij is bijna 60 jaar onderweg geweest en is in alle landen van de wereld geweest. Daar blijf ik dan met mijn 125 landen en Ameland als het meest noordelijke punt waar ik ooit geweest ben, een eind bij achter.
‘Jij keerde na elke grote reis terug naar huis en schreef daar een boek over,’ zei hij. ‘Ik heb me nooit tijd gegund om te schrijven. Ik wilde reizen en de wereld zien. Ik ben continu onderweg geweest, maar er zijn twee boeken over mij geschreven.’
Volgende keer fiets ik weer verder op deze reis en rijd ik dus de eerste kilometers van die missende13.000. Ik houd u op de hoogte van mijn vorderingen en belevenissen.