Ik ben weer eens met mijn Gazelle op weg, deze keer naar Georgië. Daar ben ik nog nooit geweest en dat is een goede reden om er heen te gaan, want een naam erbij op mijn landenlijstje is als een nieuwe postzegel in het plakboek van een filatelist.
Een andere reden is dat het een erg interessant land moet zijn met een mooie natuur en een vriendelijke bevolking.
En dan is er nog een derde reden waarom ik Georgië als reisdoel gekozen heb. Door toeval ben ik via via in contact gekomen met de heer Roelofs uit Terneuzen, een enthousiaste fietser die, nu hij gepensioneerd is, meer tijd dan voorheen voor zijn hobby’s heeft. De heer Roelofs is de vader van Sandra Roelofs, de vrouw van de president van Georgië. Toen ik hem vertelde over mijn plan om naar het tweede vaderland van zijn dochter te fietsen, antwoordde hij: “Dan fiets ik van de Turks-Georgische grens met je mee naar Tbilisi, de hoofdstad”.
Dat lijkt me een goed idee en zo heb ik niet alleen een fietsmaat voor de laatste paar honderd kilometer van deze reis, maar maak ik ook een kans de presidentsvrouw en met een beetje geluk de president van Georgië zelf te ontmoeten.
Voorlopig ben ik er echter nog niet. Na ruim 1000 km fietsen door Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland zit ik tijdelijk vast in Zwitserland. Hoe lang dat tijdelijk zal zijn hangt van de weergoden af. Die hebben de hemel reeds dagenlang stevig afgedicht met een dik grijs, oververzadigd wolkenpakket waar continu water uitvalt, nu eens in miservorm, dan weer met bakken tegelijk. De laatste drie etappes voerden mij door deze natte, kille, onsympathieke misère, maar tot mijn grote geruststelling doorstonden mijn VAUDE-tent, -regenpak en –fietstassen deze waterige vuurproef.
Nu logeer ik gelukkig bij mijn vrienden Hans en Maria Koster in St. Gallen, zodat ik in plaats van te staan blauwbekken onder een afdakje, comfortabel de ene Clint Eastwoodfilm na de andere op hun video apparaat kan bekijken in afwachting van betere tijden. Hans, een rasechte Zwitser, die behalve vloeiend Swietserduuts ook Duits spreekt, heb ik in 1993 ontmoet in Oostenrijk en door puur toeval vorig jaar weer in Myanmar (Birma), beide keren op de fiets. In juni vorig jaar ging ik bij hem aan en toen fietste hij van St. Gallen een stuk met me mee richting Afrika. Deze keer gaat hij mij weer een einde vergezellen, maar hoever zal afhangen van de heimwee naar St. Gallen en Maria, die hem zeker parten zal gaan spelen.
Gisteravond was Hans druk met het in orde brengen van zijn spullen en zijn fiets. Een nieuwe achterband van een duister Chinees merk liet zich moeilijk monteren en na ruim twee uur prutsen werd het hem te machtig. Hij nam zijn Zwitserse Armée-mes en sneed een gat in de band zo groot dat je er een tennisbal doorheen kon duwen. “Dan kom ik tenminste niet nog eens in de verleiding dat pest-ding te gaan monteren” lichtte hij na afloop van deze subtiele oplossing van het probleem, met een verhit gezicht toe.
Ondertussen heeft deze praktisch ingestelde Hans alles in orde voor de reis, want de oude Schwalbe-band zit weer op het achterwiel. Nu is het wachten op een gat in het grimmige wolkenpak, waar de zon zijn gezicht door kan laten zien en de aarde door kan verwarmen, maar voor zo’n gat is meer nodig dan een Zwitsers Armée-mes.
Ik houd u via deze website op de hoogte van mijn belevenissen tijdens mijn reis naar Georgië.