EEN HISTORISCHE PLEK. 

Bericht 4

Ik was met mijn vorige bericht blijven steken bij de Simunas Cottages op de route naar de Turkwel Gorge. De uitstap naar die gorge werd een gedeeltelijk succes. Ik vervolgde de smalle asfaltweg vanaf de Simunas Cottages in noordwestelijke richting. 

Foto 1: Bergen links van de weg naar de Turkwel Gorge. 
Foto 2: Onderweg zag ik een kudde grazende kamelen. 

Na 17 km kwam ik bij een slagboom waar een politieman de wacht hield. Hij kwam met een schriftje naar me toe en vroeg naar mijn paspoort om mijn gegevens te noteren. Ik gaf hem een copie. 

“Heb je geen echt paspoort?” vroeg hij. 

“Jawel”, antwoordde ik, “maar daar staat precies hetzelfde op als op deze copie. Dat heb je nu eenmaal met copieen.”

Dat klonk logisch. Vervolgens wilde hij mijn telefoon nummer opschrijven. Hij was zeer verbaasd te horen dat ik geen telefoon had:  “Wat?? Heb je geen telefoon?? Hoe kun je dan reizen?”

“De Romeinen reisden heel Europa en het Middellandsezeegebied af zonder telefoon.” zei ik. Hij haalde zijn schouders op en zette een streepje in zijn schrift, waar mijn nummer geplaatst had moeten worden. 

Afrika is veranderd: vroeger moest je naar het telefoonkantoor van een grote stad gaan, of liever de hoofdstad van het land en bereid zijn uren op een verbinding te wachten als je wilde bellen en nu ben je Pat Onnozel als je geen telefoon bij je hebt. Niettemin wenste hij me een goede klim toe naar de Turkwel Gorge. 

En die klim mocht er zijn! Over 7 km klom de weg van 800 naar 1250 meter, wat neerkwam op een gemiddeld steigingspercentage van 6,4%, maar aangezien er een paar makkelijke stukken in zaten, zaten er ook een paar erg steile passages in, dus helemaal van zelf ging het niet. 

Foto 3: Ergens halverwege de klim met uitzicht over de vlakte in de diepte.
Foto 4: Boven kwam ik bij een dorpje dat mij deed denken aan een Western town. Hier zou je Clint Eastwood kunnen verwachten, maar die liet zich evenmin zien als Garry Cooper en Lucky Luke. 
Foto 5: De eerste blik op het stuwmeer van de Turkwel River.

Over een zijweggetje en langs een slagboom kon ik naar de dam rijden, maar fotograferen vanaf de dam was verboden. Helaas was dat de enige plek vanwaar je de Turkwel Gorge kon zien. Ik zag de kloof dus wel, maar omdat ik daar niet mocht fotograferen ziet u hem niet. Daarom was deze uitstap slechts een gedeeltelijk succes. Als u de Gorge wilt zien zult u er zelf heen moeten fietsen, hoewel… sommige mensen zijn zo bedreven met internet dat ze dat soort bezienswaardigheden kunnen zien zonder uit hun stoel te komen. Het is allicht te proberen! 

Foto 6: Een surrogaat plaatje. De rotswand van de Gorge. Door het dichte, doornige struikgewas kon ik niet aan de rand van de kloof komen en er dus ook niet in fotograferen. 
Foto 7: Wel zag ik tijdens mijn verkenningstocht nog een aardig rotsblok, dat ik niet kon laten liggen, althans fotografisch beschouwd. 

De dag na deze gedeeltelijk gelukte excursie maakte ik onder leiding van Benson, een jongen uit het dorp, een wandeling van een paar uur naar een kleinere kloof, waar ik wel mocht fotograferen. 

Foto 8: Benson bij een beek ergens in de rimboe.

In de beek waren goudzoekers druk bezig in een poging om schatrijk te worden. 

Foto 9: Een goudzoeker die een grote pan aarde uitspoelde in de hoop een mooie dikke klomp goud te vinden.
Foto 10: Beet! Kijk maar in de pan: een ‘klomp’ goud zo groot als een halve speldepunt. Dat kleine glimmende puntje geheel rechts in het residu. Daar kon hij vast wel een flesje limonade voor kopen. 
Foto 11: We klauterden stroomopwaarts verder langs de beek. Daar sloot zich een jongen bij ons aan.
Foto 12: Het doel bereikt: Een kleine naamloze gorge waar niemand mij verhinderde te fotograferen.
Foto 13: Nog een plaat van die naamloze kloof. Allemaal niet spectaculair maar toch een leuk doel van een aardige wandeling.

Na drie dagen in de Simunas Cottages verbleven te hebben, in een ervan althans, was het tijd om mijn reis te vervolgen. Ik reed de 6 km terug naar de grote weg en sloeg af naar het noorden op de grote weg. 19 km voor het plaatsje Lokishar kwam ik 42 jaar geleden, maar toen in tegengestelde richting, dus dat was19 km voorbíj Lokishar, na 2050 km vanaf Khartoum over zand- en keienpaden gesukkeld te hebben, terug op asfalt. 

Foto 14: Een historische plek, althans voor mij. Het moet ongeveer hier zijn geweest dat ik in 1982 na die 2050 km zand- en gravel wegen, terug kwam op asfalt. 

U kunt over die reis lezen in mijn boek: ‘Aan de voet van de Tour de Madeloc’ (nog steeds verkrijgbaar in de boekhandel of te bestellen bij Uitgeverij Elmar.) 

Nu is het hele traject vanaf de Zuid Sudanese grens tot Nairobi, en nog veel verder, geasfalteerd. De romantiek is er zo wel wat vanaf.

Foto 15: Oud vulkanisch landschap in de buurt van Lokishar. 

Ik was ondertussen in het  land van de Turkanas terecht gekomen. De vrouwen daar dragen hoge boorden met vele veelkleurige kralenkettingen. 

Foto 16: Drie Turkanazusjes. Dat de tijd daar niet stil heeft gestaan is te zien aan de twee mobiele telefoons. 
Foto 17: Zus 1 stormde met die twee mobiele telefoons op me af en schoot een fotoreportage van me alsof ik een bezienswaardigheid was. Blijkbaar was ik voor haar net zo bezienswaardig als zij voor mij. 

Als je vroeger in Afrika een foto van iemand nam moest je beloven de foto (soms maanden later, na thuiskomst en ontwikkelen) op te sturen. Dat hoeft nu niet meer want blijkbaar is de mobiele telefoon doorgedrongen tot in de verste uithoeken van de wereld.

Dit woestijnachtige gebied wordt doorsneden door vele wadi’s, droge rivierbeddingen die alleen tijdens en na hevige regen water voeren. Voor een van die wadi’s heb ik op die vorige reis ongeveer een uur staan wachten voordat het water zover gezakt was dat ik er door kon waden. Er was toen kort daarvoor een zware bui gevallen.

Foto 18: De oude gravel weg (van links naar rechts door de droge rivierbedding) Hier of bij een soortgelijke doorgang heb ik in 1982 een uur moeten wachten voordat het water in de bedding zover gezakt was dat ik er door kon waden.
Foto 19: De nieuwe asfaltweg parallel aan de oude gravel weg. Nu peddelde ik gladjes over al die wadi’s heen waar ik de vorige keer steeds omlaag moest rijden, om vervolgens mijn fiets door de zandige bedding heen te duwen. En dan weer omhoog, de wadi uit.
Foto 20: Nog zo’n oude wadi passage, gefotografeerd vanaf de nieuwe asfaltweg, die er naast ligt. 

Maar niet alles ging even gladjes, want ’s middags stak de wind op en die kreeg ik tegen. Tegenwind in de woestijn, waar niets staat om hem te stoppen, is een grote vijand van de fietser. Nogal afgebeuld kwam ik laat in de middag aan in Lodwar. Het bleek dat daar een forse bui was gevallen, waar ik onderweg slechts een paar spatjes van had gekregen.

Foto 21: Grote plassen in de straten van Lodwar. 
Foto 22: Lodwar dat in mijn herinnering, evenals Kitale, een dorp was toen ik er in1982 door fietste, bleek een vrij forse stad te zijn geworden. Hier een uitzicht over Lodwar vanaf een 100 meter hoge vulcanische heuvel. 

Ik klauterde daar met Joseph, een man die ik toevallig ontmoette en die hier in de omgeving missiewerk deed, naar toe.

Foto 23: Joseph op de vulkanische heuvel met op de achtergrond en in de diepte een deel van Lodwar.
Foto 24: Joseph was erg handig in het schieten van selfies. Het lijkt alsof hij het plaatje met de linkerhand maakte, maar omdat het een selfie is, deed hij het dus met de rechterhand. De hele plaat is natuurlijk in spiegelbeeld. 

Uit Joseph’s overhemdzakje steekt de helft van het papiertje waarop ik mijn telefoonnummer had geschreven. Daarvan zijn +31(Nederland) en nog drie cijfers te zien. Dan heb je al bijna mijn complete telefoonnummer, want er ontbreken nog maar 6 cijfertjes aan. 

We liepen nog wat over de markt van Lodwar en daar schoot ik links en rechts een paar plaatjes. 

Foto 25: Pannen, kistjes, machettes en vele andere handige spulletjes.
Foto 26: Slippers gemaakt van versleten autobanden.
Foto 27: Een traditionele en een moderne Turkana vrouw. 

Van Lodwar nam ik de route in zuidwestelijke richting naar Moroto in Oeganda. Dat was een lastig traject dat mij weer deed denken aan de goede oude tijd zonder asfalt en met zandige droge rivierbeddingen, enorm stenige gravelwegen en hellingen van 15 tot 20%. 

Daar zal ik het in het volgende bericht hebben. 

Groeten uit een zonnig Oeganda, hoewel die zon nu bezig is onder te gaan.

Frank.