Bericht 6
De zandwegen in het noordoosten van Uganda hadden over het algemeen een hard wegdek, waardoor ik mijn fiets niet door mul zand hoefde te duwen. De route voerde door een gebied waar wilde dieren zouden kunnen zitten, maar ik zag geen leeuw, olifant, neushoorn of ander dier. Waarschijnlijk hielden die zich voor mij verscholen in het struikgewas. Of misschien zaten ze achter ander wild aan, nog wilder dan ik.
Op het traject van het plaatsje Kotido naar de missiepost van Loyoro kreeg ik het aan de stok met de beruchte Afrikaanse tse tse vliegen. Dat zijn niet zomaar vliegjes die je met je hand wegwuift als ze in je gezicht kriebelen, maar uiterst agressieve insecten, die in zwermen achter alles aan vliegen dat beweegt en door twee, soms drie lagen kleren heen steken. Ik had drie lagen shirts aan, met daarover een trainingsjas en verder een lange broek en handschoenen. Alsof de dood op mijn hielen zat trapte ik door dat gebied heen en zwaaide continu wild in het rond om me de kwelgeesten van het lijf te houden, wat echter nauwelijks lukte. Die dood zat me hier niet werkelijk op de hielen, aangezien de tse tse vliegen in dit gebied, in tegenstelling tot vele van hun soortgenoten elders in Afrika, niet besmet waren met de soms dodelijke slaapziekte. Maar de legioenen kwelgeesten die achter me aan zaten en op mijn kleding en fiets meereden, me onderwijl stekend waar ze de kans kregen, waren dermate onaangenaam, dat de lol van het fietsen op dit zeer verlaten bostraject er flink door vergald werd. Als je zo’n vlieg een klap geeft, waar ieder ander insect het loodje bij zou leggen, valt hij op de grond, komt binnen drie seconden weer tot zijn positieven en valt vervolgens met nog meer energie aan. Wil je zo’n belager naar het hiernamaals werken, dan moet je hem volledig platwalsen of verpletteren met een hamer. Hier even stoppen om een paar aardige foto’s te maken, was iets dat niet bij me op kwam. Geen foto’s dus van al die interessante, op bloed beluste vliegen. Met nog wolken tse tse vliegen achter me aan reed ik halverwege de middag het terrein van de missiepost van Loyoro op. Het leek wel alsof ze wisten dat ze daar niet welkom waren, want na een tijdje vlogen ze weer terug de bossen in, waar ze thuis horen. In wezen had ik, als een soort rattenvanger van Hamelen, de vliegen uit hun bos meegevoerd.
In de missiepost werd ik ontvangen door drie gastvrije paters en kreeg er zelfs een kamer voor de nacht.
Maar nee, ik moet mijn fantasie niet te veel op hol laten slaan.
Voorbij Loyoro was het gelukkig gedaan met de tse tse vliegen. Ik kwam daar door een gebied met mooie rotsbergen.
Iets buiten Kaabong bevond zich een vrij comfortabel guesthouse waar ik een kamer nam. Er was ook een restaurant en daar trakteerde ik mezelf die avond op een ‘Spaghetti Boroginised’, althans zo stond het op de menukaart. Eerst dacht ik dat het een drukfout was en dat ‘Spaghetti Bolognese’ bedoeld was, maar bij nader inzien, of eigenlijk tijdens het eten van een enorme kleffe, smakeloze plakboel, werd het mij min of meer duidelijk dat er waarschijnlijk toch ‘Spaghetti Boroginised’ was bedoeld, mogelijk een plaatselijke lekkernij die ik helaas niet op zijn juiste waarde wist te schatten. Of was het misschien toch wel…? Kortom, tegen heug en meug en met lange tanden wist ik deze ‘specialiteit’ uiteindelijk naar binnen te werken. ‘Morgen maar weer een blik bonen’ beloofde ik mezelf.
Ook In de omgeving van Kaabong bevinden zich veel mooie rotsheuvels. Met twee jongens maakte ik een toer naar een paar van die rotsen, zij op een bromfiets en ik op mijn fiets.
De volgende dag zouden we met z’n drieën een wandeling gaan maken, maar plotseling waren er vier gidsen.
Ik raadde de jongens dringend aan om elk anderhalve liter water mee te nemen, maar er was er slechts een die die raad opvolgde. “Wij hebben het niet nodig,” was hun antwoord toen ik hen erop aansprak. Dat geloof ik wel en ik kan, als het moet, ook een dag lopen zonder water, zelfs bij die tropische temperaturen, maar het is niet nodig om je zo uit te laten drogen en het kost gewoon meer energie dan wanneer je genoeg vocht in je lijf hebt. Ik zag de bui dan ook al hangen: als het heter ging worden en het lopen zou energie gaan kosten, kon ik mijn water gaan delen. Dat zou ik ook zeker doen, maar niet zonder opmerkingen als: “Wat heb ik jullie nu aangeraden? Had nu toch maar geluisterd naar me!”
Op weg naar een paar van die karakteristieke rotsheuvels, waar dit gebied zo rijk aan is, kwamen we een paar vrouwen tegen, die gebakken maniok-stukken bij zich hadden. De jongens kochten daar elk vijf van. Met wat zout er op smaken ze, als je over een zekere fantasie beschikt en vooral als je hongerig bent, als patatten.
Het gevolg liet zich raden: binnen een half uur was door het zout hun anderhalve liter water op. Ik stelde me er maar op in dat het een ‘dorstig dagje’ ging worden en spaarde mijn water voorlopig voor het geval dat deze expeditie uit de hand zou gaan lopen.
In dit dorpje konden mijn vier wandelgenoten hun lege fles gelukkig weer laten vullen, zodat onze ‘expeditie’ gered was.
Na dagenlang in dit droge, woestijnachtige land vertoefd te hebben, vervolgde ik mijn reis in westelijke en later in zuidelijke richting waardoor ik weer in groenere en vochtigere gebieden kwam. Misschien een opluchting voor woestijn- en droogte haters, maar die zullen, vrees ik, al veel eerder afgehaakt zijn.
En tot slot nog een herhaling: 23, 24 en 25 Februari zal ik op de Fiets- en Wandelbeurs in Utrecht een lezing houden over mijn meest recente fietsreis door Zuid Amerika, die van Santiago de Chile via Chili, Argentinië en Uruguay naar Buenos Aires.
Nu rijst de vraag natuurlijk: “Hoe ga je over de Aruu Falls in Uganda schrijven en tegelijk een lezing in Utrecht houden? Zit je nu in Uganda of in Nederland?”
Het punt is dat ik sneller fiets dan schrijf. Ondanks mijn altijd aanwezige goede voornemen om elke week een bericht over mijn reis te schrijven kan ik mezelf schrijvend niet bijhouden. Ik loop dus permanent wat achter met mijn verslaglegging en dat ‘wat’ wordt, naarmate de tocht vordert, steeds groter. Ik ben sinds kort fysiek terug in Nederland maar ijl nog een eind na op deze blog. Vandaar dat ik ogenschijnlijk op twee plaatsen tegelijk ben. Maar vrees dus niet: op de Fiets- en Wandelbeurs zal ik fysiek aanwezig zijn, hoewel mijn gedachten soms nog een beetje zullen vertoeven in Afrika….. en natuurlijk in Zuid Amerika, waar ik over ga vertellen.
Hopelijk tot op de beurs.
Frank.