Op weg naar Taroudant, mijn volgende doel, kwam ik enkele kilometers buiten Tafraout langs de bergketen van Ameln. Daarin was de ‘Tete de lion’ oftewel de Leeuwenkop te zien. Die was niet gedurende vele jaren door duizend bijtelende kunstenaars uitgebikt. Het is de natuur die dat kunstwerk in vele miljoenen jaren gecreëerd heeft. Erosie, zou je dat ook kunnen noemen, maar dan met een hoofdletter E.
Door rotsachtig bergland daalde ik, na een klim van 15 km, af in de richting van Agadir. Onderweg zag ik een grote kudde geiten. Sommige van hen warrn druk bezig de schaarse boompjes en struiken kaal te vreten.
De route voerde langs een heuvel waarop een versterkt dorp lag. Het had wat weg van sommige pittoreske dorpjes in zuid Frankrijk waar tegenwoordig allerlei kunstenaars zitten. Dit dorp was omgebouwd tot een, waarschijnlijk luxe, auberge. De poorten zaten zo van een afstand gezien, stijf op slot, zodat ik daar geen onvergetelijk dure nacht kon doorbrengen. Ik reed door en zette mijn tent op, bovenaan een pas.
Iets voorbij Ait Baha sloeg ik rechtsaf richting Taroudant, want ik had er geen behoefte aan naar Agadir en de kille Atlantische kust te gaan. Via de westelijke stadspoort (Van Targhount) reed ik Taroudant binnen.
Ik bleef een dag in Taroudant, maar daarover leest u in de volgende aflevering van dit digitale feuilleton, dit ‘digiton’, zogezegd, waarmee ik een nieuw woord heb toegevoegd aan onze zo rijke en levende taal.