Bericht 10 . 23 juli 2018.
Sinds mijn laatste bericht heb ik noord Marokko doorkruist, de boot genomen van Ceuta naar Algeciras in zuid Spanje, en een stuk door Andalusië gefietst tot ca 80 km voor de Portugese grens. Al die tijd ben ik verstoken geweest van wifi en internet (ja, ja!!) omdat mijn overnachtingsplekken te primitief waren voor al die eenentwintigste eeuwse nieuwerwetsigheid . Ook bij wildkamperen, bijvoorbeeld onder de olijfbomen begin je niet veel met zo’n mooie platte Chinese telefoon ondanks al die trucs en foefjes die er op zitten. U heeft mij dus een tijdje niet kunnen volgen maar nu zit ik in een luxe hotel in Valverde del Camino met warme douche (hoop ik) en……. wifi! Vandaar dat u dit kunt lezen.
Ik was blijven steken bij de stadspoort Bab Boujeloud van Fes. In die stad heb ik een dag rondgekeken en veel gezien, waarvan ik hier het een en ander wil belichten.
Toen ik de medina (oude binnenstad) een eindje in liep nodigde een man van een jaar of 20 mij uit de leerlooierij te bekijken.
“Kom mee” zei hij. “Reuze interessant!”
Argeloos liep ik met hem mee door een doolhof van straatjes naar de leerlooierij en opeens bleek hij mijn gids te zijn. En dan kom je niet meer met fatsoen (of betalen) van zo’n man af. En dus volgde ik hem maar. Hij leidde me rond tussen de vele was- en verfbasins, een niet erg schone boel waar het ook bepaald niet lekker rook. (In goed en duidelijk Nederlands: een enorme bende met een afgrijselijke stank)
Toch Interessant om dat te zien, hoewel ik me interessantere plekken kon voorstellen.
Een van die interessantere plekken was de heuvel ten noorden van Fes, waar ik vervolgens naar toe liep (na de man voor zijn opgedrongen diensten betaald te hebben). Van daar had ik een mooi uitzicht over de medina.
De Medressa Bou Inania, een oude Koranschool in de binnenstad bleek een beetje een tourist-trap te zijn. Voor 20 Dirham mocht je er in, maar verder dan het voorportaaltje , een aardig binnenpleintje met wat versierde poortjes en muren, kwam je niet, terwijl ik voor die 1,80 euro een soort paleis had verwacht.
Ook bezocht ik Borj Nord in Fes, het eveneens op de heuvel gelegen fort dat nu een Wapenmuseum is. Ik wilde mijn volgers tracteren op een enorme verzameling oude Marokkaanse houten geweren en scherp geslepen sabels maar nadat ik één plaatje had geschoten kwam de oppasser op me af om me met klem te verbieden te fotograferen. En dus moet u, lezer en volger van deze avonturen, er zelf naar toe. En dat was natuurlijk ook ’s mans overweging om mij het fotograferen te verbieden.
En verder was er natuurlijk nog véél meer te zien in Fes, maar aangezien u er nu toch ook heen gaat, laat ik het hierbij en zal ik in mijn volgende bericht schrijven over mijn tocht van Fes naar Ceuta op de punt van Afrika, waar ik de boot nam naar Algeciras in Spanje.