Garry, de eigenaar van de camping in Santo Antonio dos Areias, had me verteld dat Monsanto, ongeveer 50 km ten noordoosten van Castelo Branco, een van de oudste plaatsjes is van Portugal en dat het de moeite waard was om er te gaan kijken. Het was wel weer een eind om, maar eigenlijk was alles op deze reis om. Reizen is omrijden, dus waarom ook niet?
En dus reed ik om naar Monsanto, waarbij ik me de laatste kilometers min of meer te pletter trapte omdat de plek, zoals te verwachten was, boven op een steile heuvel ligt. Elke oude plek met kasteel ligt natuurlijk boven op een heuvel, want daar was hij goed te verdedigen tegen lieden met verkeerde bedoelingen. En die waren er in het verleden nogal eens, zoals we ook uit onze vaderlandse geschiedenis weten.
Ik mocht mijn fiets tegenover het toeristenbureau plaatsen zodat ik, verlost van die last, als een berggeit de laatste tientallen meters over een nog steiler pad omhoog kon lopen. Op en langs deze rotsheuvel lagen enorme rotsblokken en daarvan had men bij de constructie van het fort gaarne gebruik gemaakt. Waar zo,’n blok lag hoefde immers geen muur gebouwd te worden. Daarom bestond het kasteel gedeeltelijk uit rotsblokken en gedeeltelijk uit geconstrueerde muren.
Het was een plezier om tussen deze verdedigingswerken, die meer dan 1000 jaar stand hadden gehouden, door te lopen.
Ik was precies op sluitingstijd terug bij het toeristenbureau, zodat ik mijn fiets kon ophalen en mijn weg kon vervolgen.
In centraal Portugal zijn vorig jaar october enorme bosbranden geweest. Het is daar ’s zomers, en blijkbaar in october ook nog, zo droog dat de boel daar in de fik staat voor je het goed en wel in de gaten hebt. Oppassen dus, als je je potje bonen wilt opwarmen!! De camping bij Ponte das tres Entradas, midden in zo’n afgebrand gebied, bleef gelukkig gespaard, waarschijnlijk omdat hij pal aan een riviertje ligt. Ik zette er mijn tent op en maakte de volgende dag, ondanks al dat verkoolde hout, een aardige wandeling. Dit tegen het negatieve wandeladvies van de Nederlandse eigenares van de camping. ‘Blijf tussen 11 en 16 uur uit de zon of in het zwembad vanwege de hitte!’
Ja, eindelijk werd ook Portugal getroffen door een hittegolfje van 41 graden.
Het werd een heerlijke wandeling, maar het geheim is dat je genoeg water moet drinken, meer dus dan alleen je dorst lessen. Ik denk dat ik op menige weg waar langs ik gepeddeld heb, meer gevaar heb gelopen om ondersteboven gereden te worden, dan dat ik hier liep om uit te drogen.
De volgende dag was het gelukkig opnieuw prima weer en daarom reed ik per fiets zonder bagage van de camping naar Monte Colcorinho, een bergtop van 1244 meter. 647 Jaar voordat ik er arriveerde was daar voor een herder Nossa Senhora das Preses of ook wel Nossa Senhora das Necessidades verschenen. Reden genoeg om er een kapelletje te plaatsen, maar omdat een kapelletje wat magertjes is voor een verschijning van de Heilige Maagd zette men een eind lager op de berg nog een cathedraaltje neer. Dat werd uiteraard een bedevaartsoord.
Van Ponte das tres Entradas vervolgde ik mijn tocht in noordoostelijke richting en daarover ga ik de volgende keer berichten.