INTERMEZZO

NAAR INDIA UIT DE OUDE DOOS

Zoals ik in mijn vorige bericht aankondigde ben ik in oude diadozen gaan zoeken naar een paar aardige plaatjes om daarmee deze periode tussen mijn Centraal Amerika reis van afgelopen winter en mijn reis van komende zomer op te vullen. De kwaliteit van de foto’s is belabberd, ten eerste omdat de dia’s meer dan 40 jaar oud, en dus nogal verkleurd, zijn en ten tweede omdat mijn dia-digitaliseerapparaat van uiterst matige kwaliteit is. Maar dat maakt het alleen maar authentieker.

Omdat achter elke foto een verhaal zit, bracht dat gezoek in die oude diadozen me op het idee om weer eens een boek te gaan schrijven en wel met korte verhalen, deels over belevenissen van lang geleden en deels over meer recente avonturen. Daar ben ik ondertussen mee begonnen, maar het kan nog wel een flinke tijd duren voordat dat boek klaar is. Geduld dus!

Hier slechts een serie plaatjes van mijn reis van 1983 van Nederland naar Indonesie.

Foto 1: In het woeste bergland van Centraal Turkije.
Foto 2: Ossenkarren met massieve houten wielen op de toen nog niet geasfalteerde wegen in centraal Turkije.
Foto 3: Poserend voor mijn tent. Waarschijnlijk was het een scheve steen waar ik mijn camera op had gezet voor deze zelfopname. Ik had in 1983 nog geen statief om de camera op te zetten.
Foto 4: De oude stad Bam (Iran) voordat de aardbeving van 2003 deze historische stad grotendeels verwoeste. De stad is ondertussen weer geheel gerestaureerd, hoorde ik.
Foto 5: Ruïne van een oude karavanserai op de Zijderoute in Iran.
Foto 6: De 223 km lange gravelweg door Baluchistan tussen Zahedan in oost Iran en Nok Kundi in Pakistan.
Foto 7: Grenspost in de woestijn tussen Iran en Pakistan.
Foto 8: Ik was weer eens het absolute middelpunt van de belangstelling in dit Pakistaanse gehucht.
Foto 9: Het Perzische wiel, een oeroud irrigatiesysteem. De koeien lopen rondjes en drijven via de houten balk het horizontaal geplaatste tandwiel aan, dat het verticale tandwiel doet draaien. Via een as wordt de rotatie overgebracht op het wiel links op de foto, waarover een ketting van bakken loopt die tot beneden in een waterput reikt. Als een bak over het hoogste punt heen komt, loopt het daarin opgeschepte water er uit en in een goot die het naar het te bevloeien land voert. Zolang de koeien lopen, vloeit er dus water naar het land. De koeien zijn geblindoekt om te voorkomen dat ze tureluurs worden van het steeds maar in het rond lopen.
Foto 10: Nog een Perzisch wiel.
Foto 11: Mr. Khan in de Tribal Area van Pakistan met zijn kinderen. Links van hem (voor de kijker rechts) staat het ettertje dat mij met een katapult bedreigde. Toen ik uit ergernis achter hem aan rende om hem een pak slaag te geven verdween hij achter een huis en toen ik hem daar volgde stond ik plotseling voor deze indrukwekkende man. In deze tribal area moest je geen ruzie krijgen met dit soort mensen, want dan kon het wel eens volledig uit de hand lopen, maar ik was nog zo geagiteerd dat ik zei dat dat zoontje van hem met een stuk palmhout op zijn ziel moest krijgen om dat met een katapult richten op een vreemdeling af te leren. De man antwoordde echter: “My son good boy'” en streek daarbij door het haar van zijn ‘boy’, dat er echter was afgeschoren, en vervolgde: “Come to my home”. En zo kreeg ik een maaltijd en een veilige overnachtingsplek dankzij Billy the Kid from Baluchistan.
Foto 12: De smalle, nogal kapot gereden asfaltweg door de tribal area naar de Indusvallei.
Foto 13: Een dorpje in de Indusvallei, waar de grote weg doorheen loopt. In die tijd bestond het verkeer nog uit kamelen, fietsen, een paar bromfietsen en een enkele scooter. Ik vrees voor de mensen in dit rustieke dorpje dat het daar nu een grote razende, rookwolken uitblazende en herrie makende verkeerschaos is. Hopelijk heb ik het bij het verkeerde eind, maar wereldwijd en vooral in Azië is het verkeer schrikbarend toegenomen sinds 1983.
Foto 14: Enorme gieren langs de weg in de Punjab, in India.
Foto 15: In een dorpje in India. Weer een enorme belangstelling voor mijn fiets en misschien ook wel voor mij. Zijn al die mensen nou zo klein of ben ik zo groot?
Foto 16: Nog meer belangstelling. Ik stond even te kijken toen ik deze dia vanochtend bij het zoekwerk tegen het licht hield. Waar zit mijn kilometerteller toch? In mijn dagboek staan, behalve mijn ontmoetingen, het traject van die dag van A naar B, het weer en andere vermeldenswaardigheden, altijd de afstanden vermeld. Maar toen wist ik het opeens weer. In 1983 had ik nog geen elektronische km teller. Misschien bestonden die toen nog niet. Ik had voor 1985 altijd zo’n klein mechanisch tik tellertje bij de vooras. Bij elke wielomwenteling hoorde ik het vertrouwde tikje van het piefje aan de spaak tegen het vijftandige radje van de teller. Die teller telde terug als je achteruit reed, terwijl de moderne elektronische teller vooruit blijft tellen als je achteruit rijdt. Probeer het maar eens! Op die reis van 1983 en 1984 van Nederland naar Bali hoorde ik zestienmiljoen zeshonderddrieënvijftigduizend zevenhonderddrieëntachtig keer dat tikje van mijn mechanische teller.

Toch interessant!

Foto 17: Een schoenmaker in India die voor vijfentwintig cent mijn schoenen repareerd, die een schoenmaker in Nederland meteen in de vuilnisbak had gegooid. Van duurzaamheid wisten ze in India toen al meer dan wij in Nederland nu.
Foto 18: Tot slot van dit intermezzo een paar mooie ossenkarren voor suikerriettransport.

In Intermezzo 2 weer andere oude plaatjes. Tot de volgende keer.