Bericht 27
Na mijn bezoek aan de Gorges du Verdon fietste ik via het mooi gelegen Bargemon naar Montauroux.
Heel Zuidoostelijk Frankrijk is voor mij Terra Cognita, maar Montauroux en omgeving is Terra très très Cognita, want daar ben ik in het verleden vaak met mijn ouders op vakantie geweest en daar heb ik heel wat rond gezworven. De klim over het rustige bochtige weggetje naar Tanneron was altijd een van mijn favoriete uitstapjes en ook deze keer reed ik dat aardige weggetje. Voorbij Tanneron klom het nog een stukje door waarna ik op de afdaling naar Mandelieu voor het eerst sinds ik op 19 juli, toen ik de Straat van Gibraltar overstak, de zee weer zag. Naar het zuidwesten lag het woeste Massif de l’Esterel en in het zuidoosten zag ik de baai van Cannes met zijn stranden. Aangezien het eind september was lagen daar waarschijnlijk niet meer de legioenen bruinbakkers die zich doorgaans in de maanden juli en augustus laten roosteren.
Ik daalde af naar La Napoule om even symbolisch mijn vinger in de Middellandse Zee te steken. Voor de aardigheid ging ik een kijkje nemen in de haven van La Rague. Daar lagen honderden plezierjachten voor anker. Door een expert liet ik me vertellen, dat als je zo’n bootje met alle comfort er op laat bouwen, je moet rekenen met een miljoen euro per strekkende meter. Dus voor een 5 meter lang jachtje, een niemendalletje waarmee je je in deze contreien niet zou durven vertonen, moest je al ongeveer vijf miljoen neertellen. Ik denk dat je met een dergelijk plezierjacht wel heel erg veel plezier zou moeten maken om de kosten er ooit uit te krijgen.
Bij mij zou zo’n financiële aderlating, gesteld dat ik zou zwemmen in het geld, het laatste restje plezier in varen om zeep helpen, maar te oordelen naar de overvolle haven waren er heel wat mensen die er toch wel een hoop lol in hadden om met zo’n bootje over de Middellandse Zee te varen. Deze dag echter niet, want het woei hard en als gevolg daarvan beukten de golven op de kust, terwijl het op open zee flink tekeer ging. Wel spannend om met een fris nieuw jacht van een miljoen of wat door de branding te manoeuvreren en te proberen niet op de rotsen te pletter te slaan! Door die woeste zee waagde ik mij natuurlijk niet dicht bij het water, zodat er van die symbolische vinger in de zee niets terecht kwam.
Mijn einddoel van deze reis was Nice, waar ik mijn vliegtuig terug naar Nederland ging nemen. Natuurlijk had ik even door kunnen rijden naar huis, maar eind september en zeker in oktober is de aardigheid er voor mij in noord Europa af. Ik ben nu eenmaal een mooi weer fietser. Maar zelfs Nice haalde ik niet, althans niet fietsend en dat kwam zo:
Maanden eerder had ik een mail ontvangen van Dick en Marianne, een Nederlands echtpaar dat al mijn boeken in de kast had staan en zelfs had gelezen! Die verhalen waren hen zo goed bevallen, dat ze me uitnodigden in hun prachtige huis in de Esterel voor een maaltijd. Toen ik er, na mijn bezoek aan de jachthaven van La Rague aanging, boden ze me hun comfortabele logeerkamer aan voor mijn laatste nacht van deze reis. We dineerden die avond in een erg luxe restaurant in Les Adrets de l’ Esterel, waar we niet alleen genoten van een geweldige maaltijd, maar ook van een supermooie zonsondergang.
De volgende ochtend brachten Dick en Marianne mij met hun auto naar het vliegveld van Nice, wat mij een hoop ompak-werk op het vliegveld bespaarde.
“Bedankt voor alle gastvrijheid.” zei ik voordat ik het poortje van de security door ging. “Ik kom vast nog wel eens langs op de fiets.
“Je bent altijd welkom,” antwoordden ze, “maar of we hier dan nog wonen, is de vraag. Ons huis staat namelijk te koop.”
“Dan koop ik het,” zei ik. “en dan mogen jullie, als je hier in de buurt rondfietst, bij míj logeren.” Dat was natuurlijk een grapje van mij, want voor zo iets moet ik nog heel wat jaartjes sparen van mijn AOW.
Even later vloog ik over de Alpen huiswaarts om mij voor te bereiden op nieuwe avonturen. Ik speelde, daar hoog boven die bergen, alweer met ideeën over wat ik de komende winter zou gaan doen. Misschien ga ik wel weer eens wat rondrijden in Zuid-Amerika. Een mens moet toch iets hebben om naar uit te kijken.