Nieuwsbrief nummer 1002 of zoiets. Pasen 2012
Al jaren speel ik met de gedachte om een fietsreis door Mongolië te maken, maar tot nu toe hebben de dik aangeklede ruiters op hun dampende paarden, die ik op plaatjes in menig reisboek heb gezien, mij van een dergelijke onderneming weerhouden. Mongolië ligt tussen de 88e en 120e graad oosterlengte, dus een heel eind naar het oosten. Dat is natuurlijk geen bezwaar, maar wat ik wel een bezwaar vind is dat het zich tussen de 42e en 52e graad noorderbreedte uitstrekt. Het noordelijkste punt ligt dus op dezelfde breedte als Den Haag en het zuidelijkste op dezelfde breedte als Barcelona. De grote massa van het land ligt dus ruwweg zo zuidelijk als Frankrijk. Dat op zich hoeft nog niet zo afschrikwekkend te zijn daar je ’s zomers in Frankrijk soms ook wel lekker weer hebt, maar de gemiddelde hoogte van het land is 1580 meter boven zeeniveau en aangezien de temperatuur ruwweg 0,6 graad daalt bij iedere 100 meter stijging, betekent dat, dat als Mongolië zou liggen waar nu Frankrijk ligt, de temperatuur er 0,6 x 15,8 is 9,5 graden lager zou zijn! Van een mooie zomerdag van 25 graden zou dan slechts een aardige lentedag overblijven en een koude dag van 12 graden, als de wind opeens van de Schotse eilanden blaast……… Reken maar uit!
Gelukkig blaast er in Mongolië nooit een wind van de Schotse eilanden. Er heerst een landklimaat omdat het ver van zee ligt en daardoor zijn de winters er niet te harden, maar de zomers kunnen er, ondanks die hoogte toch nog aangenaam zijn…. als de wind ten minste niet uit het noorden blaast, want daar ligt Siberië en die naam alleen doet menig zonaanbidder sidderen. Over een tocht in de winter door Mongolië heb ik natuurlijk nooit een seconde gepiekerd, maar een tocht in de zomer……. Ja, daar pieker ik dus al jaren over.
Gisteren is er echter een einde gekomen aan dat gepieker, want toen heb ik de knoop doorgehakt: deze zomer ga ik eindelijk op de fiets door Mongolië trekken! Enkele mensen hebben mij namelijk mooie verhalen verteld over het land, o.a. dat het er ’s zomers best meevalt met de kou en de regen en dat de temperatuur er ’s zomers in de Gobiwoestijn wel eens tot 40 graden kan oplopen. Om niet weer in een twijfelstemming te komen heb ik niet meer met pessimisten, koukleumen en mooi-weer-fietsers gepraat.
Een van de mensen die me erg positieve verhalen over het land hebben verteld is Maarten Stoffels, die er twee jaar als arts heeft gewerkt. Tijdens die periode heeft hij een tehuis opgericht voor straat- en zwerfkinderen: het Anna Home in Choibalsan, een stad die ongeveer 650 km ten oosten van de hoofdstad Ulaan Baatar ligt. In dat tehuis worden momenteel 25 zwerfkinderen goed verzorgd.
Lees verder de tekst van Maarten Stoffels.