EEN VIRTUELE BOEDDHA IN EEN VIJVERTJE.

Bericht 7.

EEN VIRTUELE BOEDDHA IN EEN VIJVERTJE.

Met mijn vorige bericht was ik blijven steken in de Gorges du Tarn. Voorbij Le Rozier, waar ik de nacht doorbracht op de camping, was het eigenlijk wel gebeurd met de echte kloof, maar tot Millau bleef het toch een mooie rit. In Millau was weer eens een rommelmarkt aan de gang. Het was zondag en dan loop je ’s zomers in Frankrijk dat risico. Ik ging traditiegetrouw even kijken, maar hield mijn hart vast, want ik ben al zwaar genoeg beladen. Tot mijn opluchting vond ik er niets interessants, zodat ik niet in de verleiding kwam een stapel antieke boeken of albums te kopen. Even licht als ik de plaats was ingereden, reed ik er even later weer uit, of beter gezegd: even zwaar.

Wat misschien niet iedereen weet is dat de Tarn ten westen van Millau ook door een gorge stroomt, weliswaar een veel minder spectaculaire dan die ten noordwesten (de beroemde Garges du Tarn, die we in het vorige bericht hebben gezien), maar die toch best de moeite van een ritje waard is. En in die gorge ligt het fraaie plaatsje Peyre tegen de rotswand gebouwd, dat tot de mooiste dorpen van Frankrijk gerekend wordt.

Foto 1: Peyre ten westen van Millau, mooi gelegen in de vallei ( westelijke gorge) van de Tarn

Heel bijzonder in Peyre is de oude kerk, die half in de rotswand gebouwd is en die in tijden van oorlog of ander geweld dienst deed als fort en toevluchtsoord voor de burgers.

In St. Amans Soult bezocht ik drie dagen later mijn goede vriend Gerard Bastide, die ik 27 jaar geleden in Griekenland was tegengekomen toen hij zijn fiets naar de top van de Olympus aan het sjouwen was. Op mijn vraag waarom hij al dat, in mijn ogen onnodige, sjouwwerk deed, antwoordde hij dat hij, eenmaal op de top aangekomen, naar beneden kon fietsen en dus niet dat hele eind weer omlaag hoefde te lopen. Dat leek me op deze ruige bergpaden een hachelijke onderneming, maar hij had meer van zulke huzarenstukjes uitgehaald en wel op de Etna, de Stromboli, de Vesuvius, de Jebel Toubcal (in Marokko, 4000 meter hoog!!) en nog een flinke set van dat soort puisten in de aardkorst en elke keer was hij weer levend beneden gekomen. (Zie mijn boek ‘De poort van de maan’). Bij hem thuis ontmoette ik Hubert Martin, over wie ik al in bericht 1 en 2 van deze reis schreef. 

Foto 3: Op de veranda bij Gerard thuis in St. Amans Soult. (Van lnr: Gerard, Hubert en ik

Gedrieën fietsten we de volgende dag naar Mazamet. Iets ten zuiden van die plaats klauterden we naar een 70 meter hoog gespannen hangbrug, waarover we vervolgens golvend en wiebelend naar het gehucht Hautpoul liepen.

Foto 4: De 70 meter boven een ravijn gespannen hangbrug waarover we naar het gehucht Hautpoul (rechtsboven in de foto) liepen.

Daar trakteerde ik Gerard en Hubert op een biertje en mezelf op een cola. Bier leek me voor mezelf niet zo verstandig aangezien dan de duizeligheid terug op die wiebelende hangbrug met duizelingwekkende kracht zou kunnen toeslaan. Een smak van 70 meter hoog eindigt met een klap van 37 meter per seconde oftewel 133 km/uur, er van uitgaande dat er geen luchtweerstand is. Die is er gelukkig wel, zodat de soep bij het over de reling glijden niet zo heet wordt gegeten als ze wordt opgediend, maar je mond en slokdarm kun je er toch nog wel flink mee verbranden.

Onder het genot van deze drankjes (het bier en de cola, niet de soep!) kwam het onderwerp corona weer eens ter sprake, wat het genot meteen weer grotendeels onderuit haalde. Toen we wat later over de golvende hangbrug terug naar onze fietsen liepen, besloot ik, wat ik me de laatste dagen al een beetje had voorgenomen, van hier de terugtocht naar Nederland te aanvaarden om het risico vast te komen zitten bij een nieuwe lock-down te beperken. In Hautpoul had ik dus het zuidelijkste punt van mijn reis bereikt.

Met Hubert fietste ik in twee dagen van St. Amans naar Le Caylar, zijn woonplaats.

Foto 5: Hubert met zijn fiets. Als je goed kijkt of de foto flink uitvergroot, zie je op zijn voortassen onder een binder, een stel lege blikjes, die hij onderweg opraapte om later thuis in de vuilnisbak te gooien. Op zijn achtertas zit ook nog een set. Een milieubewuste job, waarmee je, ook in Frankrijk, wel bezig kunt blijven. In Azië heb je daarmee echter nog een stuk meer eer van je werk. (Daar kun je beter ook meteen maar voor een aanhangwagen zorgen, om al dat blik en plastic te bergen).

Onderweg, iets voorbij de Col du Perthus in het departement Hérault, waar de D142 afsplitst van de D902 was het, alsof we ons plotseling in Thailand of Sri Lanka bevonden, want daar lag zomaar een grote boeddhistische tempel in het Zuid-Franse landschap. Om zo’n tempel te zien, zelfs een die in vol gebruik is, hoef je dus blijkbaar niet naar Azië te gaan. Het was een merkwaardig gezicht.

Foto 6: Weggetje geflankeerd door gebedsvlaggen naar de  boeddhistische tempel vlak bij de wegsplitsing D142 – D902.
Foto 7: Boeddhistische tempel, zomaar in Zuid Frankrijk.
Foto 8: Gouden Boeddha in een vijver bij de tempel met spiegelbeeld. De eenden zijn echt, het beeld ook. Het spiegelbeeld echter virtueel, wat spiegelbeelden nu eenmaal zijn.

Thuis bij Hubert duwde hij mij een globe in de rechterhand en de Engelse versie van mijn ‘Pelgrims en pepers’ (Pilgrims and Peppers) in de linkerhand en maakte zo een paar foto’s van mij, waarmee hij verwachtte mij wereldberoemd te maken. Tot op de huidige dag is het feit dat ik wereldberoemd ben tot nog maar zeer weinigen doorgedrongen, wat overigens zijn poging niet minder goedbedoeld maakt.

Foto 9: Ik met een globe in de rechterhand en mijn boek ‘Pilgrims and Peppers’ in de linkerhand, symbolen voor mijn globetrotten en het neer pennen van mijn belevenissen. Hubert heeft waarlijk gevoel voor symboliek.

Op een rustdag (of eigenlijk een rustige dag) maakte ik met Hubert, Françoise, zijn vrouw en een aantal vrienden een wandeling door de gorge de Vissec waarbij we langs een oeroude, niet meer in gebruik zijnde en door water aangedreven graanmolen kwamen.

Foto 10: Oude graanmolen, aangedreven met waterkracht.
Foto 11: Gorge de Vissec.
Foto 12: Op het pad in de Gorge de Vissec.

Uiteindelijk kwamen we onderin de Cirque de Navacelles uit, waarover ik in bericht 1 al schreef.

Terug naar Le Caylar namen we een lift, waarbij we bij St. Michel, 5 km voor Le Caylar, nog even een puntgave ruïne mee pikten.

Foto 14: Puntgave ruïne van St. Michel.

Ook zag ik in een flits een grote roofvogel met prooi in zijn klauwen voorbij vliegen. Razendsnel maakte ik er een spectaculaire foto van, waar rasechte vogelaars en natuurfotografen jaloers op kunnen zijn.

Eerlijkheid gebied mij om hieraan toe te voegen, dat het nemen van die foto toch niet zo razendsnel hoefde, aangezien het een foto was van een foto die in een museumpje hing. Toch was het eigenlijk wel een razendsnelle foto, want de sluitertijd zal minder dan een halve seconde zijn geweest.

Met deze foto besluit ik aflevering 7 van mijn vervolgverhaal De belevenissen van Frank in Frankrijk, echter niet na een slotopmerking en wel deze:

Een week geleden is het manuscript van mijn nieuwe boek ‘De magische vijfduizendmetergrens’, (een avontuurlijke reis door Argentinië, Chili, Bolivia en Peru), naar de drukker gegaan. Het boek zal, als alles volgens plan verloopt, 6 November in de boekhandel liggen (Uitgeverij Elmar, ISBN 978-90-389-2781-7). Er staan 32 kleurenfoto’s en 55 zwart-witfoto’s in. Op mijn website (www.frankvanrijn.nl) worden binnenkort de zwart-witfoto’s in kleur geplaatst alsmede nog eens 51 extra foto’s, ook in kleur. Verder is in het boek de route aangegeven op 8 kaartjes, zodat de lezer niet zal verdwalen in dit grote continent, noch in dit 244 bladzijden tellende boek.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.