EEN PAAR REPEN CHOCOLADE. 

Bericht 4

In mijn vorige bericht beloofde ik een aantal foto’s te laten zien van de Gorges de l’Ardeche. Welnu, daarvan heb ik er weer genoeg geschoten, ook al ben ik er al heel wat keren geweest. Bij mooi zonnig weer is het steeds weer een plezier langs deze kloof met zijn fraaie uitzichtpunten te fietsen en dan schiet ik toch weer plaatjes, die ik thuis ook al in veelvoud heb. Maar elk plaatje is juist weer net even anders dan de voorgaande plaatjes. Een iets andere zonnestand, een iets andere camerastand en een iets ander licht, ook al komt dat van dezelfde zon. Dus iedere foto is uniek, zelfs als die door mij geschoten is. Maar voor ik die unieke foto’s van de Gorges de l’Ardeche laat zien, eerst een, al zeg ik het zelf, even unieke foto van Aiguèze dat aan de overkant van de Ardeche ligt als je in St. Martin d’Ardeche, de toegang tot de Gorges, staat.

Foto 1: Aiguèze.

Vanaf St. Martin werd het fietsen serieus: omhoog naar het plateau na dagenlang vlak fietsen langs kanalen en rivieren. Dat is dan toch weer even wennen, maar de uitzichten compenseren het harde werk evenals een blik cola. 

Foto 2: De eerste meander van de Ardeche, of eigenlijk de laatste want vanaf hier vloeit  hij in de Rhone en dan is het uit met het gemeander. Let op het grassprietje links onder in de foto. Dat geeft nu juist iets unieks aan de foto. Als ik hier over een jaar terug kom staat er vast weer een ander grassprietje of misschien wel twee of nul. De bootjes in de bocht zijn een halve minuut later al van plaats verandert.
Foto 3: Een volgende meander van de Ardeche. En als je hier over tweehonderdmiljoen jaar terug komt, zal die istmus verdwenen zijn en vloeit de Ardeche daar gewoon rechtdoor in plaats van die grote lus te maken, althans dat voorspel ik. Ga maar kijken!
Foto 4: Nog een mooi uitzicht. Soms is het moeilijk je voor te stellen dat zo’n stroompje water zo’n grote geul heeft uitgesleten. Maar laten we eens aannemen dat zo’n stroompje in een jaar een honderdste mm uitslijdt. Dat is toch niet zo veel, lijkt mij. Maar in 100 jaar is het al een hele millimeter en in een millennium een centimeter. En nu kun je dit zelf wel aanvullen: in 1 miljoen jaar 1000 cm, oftewel 10 meter en in honderd miljoen jaar, wat geologisch gezien nog helemaal niet zo’n onoverkoombare tijd is, een hele kilometer. Met tweehonderdmiljoen jaar zit je dan al dieper dan de Grand Canyon. Met dit soort overpeinzingen, die je kunt krijgen als je op zo’n mooi uitzichtpunt staat, kun je je makkelijker voorstellen hoe canyons, bergen en zeeën ontstaan.
Foto 5: De Pont d’Arc, de Boogbrug, dicht voor Vallon Pont d’Arc. Die is ook door de slijtende werking van het water van de Ardeche ontstaan, maar ik ga er niet aan rekenen want dan gaan de niet-rekenaars afhaken en dat moet natuurlijk niet. Bovendien pretendeer ik bij foto 5 geen correcte berekening gemaakt te hebben. Het is slechts een gedachtenspel dat berust op niet geverifieerde aannames, maar het geeft een idee van de kracht van de tijd.

Het was een mooie rit langs deze Gorges, zoals mijn foto’s ongetwijfeld bewijzen maar het plezier werd gedeeltelijk vergald door honderd miljard knetterende en met ontzagwekkende vaart langsscheurende motorfietsen. Misschien overdrijf ik iets in aantal, maar niet veel. Het leek wel of alle motorfietsen uit geheel Europa juist vandaag hier langs denderden. Merkwaardig dat de Franse overheid dit soort geweld, met bijkomend gevaar op de weg, tolereert. Ook merkwaardig dat al die lawaaiproducenten, uitgezonderd de nette motorrijders die er ook wel zijn, zich totaal niet generen terwijl ze zoveel medeburgers ontzettend irriteren met dit acoustische en gewelddadige machogedrag. Je zou je toch te barsten schamen als zo’n teringherrie produceerde! 

Maar laat ik ophouden met dit gemok en me bepalen tot de aangename aspecten van deze reis. Voorbij de Gorges de l’Ardeche zocht ik mijn route over rustige bochtige weggetjes langs pittoresque dorpjes door de Cévennes.

Foto 6: Zomaar een aardig plekje onderweg.
Foto 7: En een nette pilaar die de natuur daar op een rotspartij heeft neergezet. Dat soort intrigerende dingen krijg je er op zo’n tocht zomaar voor niks bij. 
Foto 8: Hoewel…. je moet wel even een paar boterhammen of een reep chocolade naar binnen werken om op zo’n pasje als dit te komen. Aan de andere kant van de pas rem je die met moeite opgebouwde potentiële energie weer weg, maar dat hoort er nu eenmaal bij als je met je fiets de bergen in gaat. 
Foto 9: Bij Florac maakte ik een ritje zonder bagage over een tot fietspad omgebouwd oud spoorwegtracee. De route ging door een smalle groene vallei naar St. Julien d’Arpaon. Zonder die baal bagage voelt zo’n fiets toch wel een stuk sympathieker aan dan met het hele spulletje er op en dan heb je ook minder repen chocolade nodig.
Foto 10: Het aardige van zo’n oud spoortracee is dat je daar wel eens door tunneltjes komt waarin je niet het risico loopt door een auto ondersteboven gereden te worden. Hier de ingang van zo’n tunneltje. 
Foto 11: En hier de uitgang van dat tunneltje
Foto 12: Het doel bereikt: Saint Julien d’Arpaon, veel naam voor weinig. Hoewel… zo’n plekje is natuurlijk veel plezieriger dan een grote stad.

Het was ondertussen weer zondag, een week na mijn tocht langs de Gorges de l’Ardeche en weer stond er een mooie etappe op het programma : door de Gorges du Tarn. Het was bovendien Quatorze Juillet, de nationale feestdag, de dag dat de Fransen gedenken dat de Bastille, het gehate symbool van volksonderdrukking, werd bestormd en verwoest. Het was tevens de aanloop tot een nieuwe volksondrukking waarbij duizenden onschuldigen het leven lieten onder de guillotine. Veel reden dus tot feestvieren en met het motorfestijn in de Gorges de l’Ardeche nog vers in mijn geheugen leek het mij beter om deze dag de bochtige weg door de Gorges du Tarn te mijden. In plaats daarvan maakte ik een wandeling naar het schilderachtige dorpje Quezac vlak bij Ispagnac.

Foto 13: Quezac.
Foto 14: Oude brug over de Tarn bij Quezac.

De dag na Quatorze Juillet, fietste ik, nu gelukkig weinig gehinderd door motorduivels, door de Gorges du Tarn, waar ik vorig jaar ook door reed. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was ik daar voor het eerst en als de zon schijnt is het, hoe vaak je er ook komt, de moeite waard. Hier volgen, tot besluit van deze aflevering, nog een drietal plaatjes van deze prachtige kloof. Mogelijk heb ik (bijna) dezelfde foto’s vorig jaar al geplaatst op deze blog. Voor de lezer een leuke opgave om beide series te vergelijken. Dat honderdste deel van een millimeter dat de canyon minder diep was dan nu zal niet te zien zijn, maar misschien zijn er andere verschillen. Een interessante variant van de ‘Zoek de zeven verschillen-puzzel’ om een middag van verveling door te komen. 

Foto 15: Gorges du Tarn. 
Foto 16: Nummer twee. 
Foto 17: En nummer drie, nog steeds van de Gorges du Tarn. 

Volgende keer gaan we op weg naar weer andere bekende en minder bekende gebieden.