Via een pasje van 1300 meter fietste ik naar de rotspartijen van Ongamira.
In tegenstelling tot bij Los Terrones mocht ik bij Ongamira vrij rondlopen en dat deed ik dan ook. Ik had er een uurtje willen rondneuzen, maar bleef er de hele dag, waarbij ik nog een paar aardige plaatjes schoot. Zie foto’s 2, 3 en 4.
Natuurlijk schoot ik niet zelf foto 4, want daar sta ik op en de afstand tussen de camera (mijn platte Chinees) en mijzelf was te groot om die in de 10 seconden die de selftimer mij geeft te overbruggen en er dan toch nog zo ontspannen bij te staan. Toevallig was er een Argentijn in de buurt om de foto te maken, uiteraard wel op mijn aanwijzingen.
Na een afdaling van uit de heuvels kwam ik bij de oude Jezuïeten missie van Santa Catalina. Daar liet ik door een, waarschijnlijk niet professionele fotograaf een foto van mij maken met de uit de 17e eeuw stammende kerk op de achtergrond. De foto was niet geheel in overeenstemming met mijn hooggespannen verwachtingen.
Om de man niet te beledigen deed ik het, toen hij weg was, over met de zelfontspanner waarmee het plaatje wat beter uit de verf kwam.
Ik was net een paar minuten te laat om de kerk van binnen te bekijken, want de gevreesde siësta was door dat gedoe met die fotografie juist aangebroken. De vraag was: ‘Zal ik twee uren wachten om dat gebouw dat op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat te gaan bezichtigen of ga ik lekker doorfietsen?” Het zonnetje brandde heerlijk en dus was het jammer om te gaan zitten niks doen. Anderzijds was het natuurlijk ook jammer om zo’n UNESCO-kerk over te slaan. En dus wachtte ik twee uren en kreeg toen een kerkinterieur te zien dat je in elke middelgrote stad in Europa ook kunt zien. En er mocht binnen niet eens gefotografeerd worden. Daarom schoot ik voordat ik door fietste nog maar een plaatje aan de buitenkant.
Het klooster zelf was tijdelijk gesloten, maar door een poortje dat toevallig op een kier stond kon ik illegaal naar binnen glippen en toch nog een foto van de patio maken.
Voorbij Santa Catalina was ik uit de bergen en zelfs uit de heuvels. De Argentijnse pampa lag voor me, zo plat als de Noordoostpolder.
Opeens blijk ik op een fiets te rijden van het merk ‘Zotnaz’, met een N die verkeerd om staat. Een vondst van de logomaker, die altijd te origineel wil zijn?
Nee, het ondertussen bekende probleem bij het maken van een selfie, waarbij met resultaat in spiegelbeeld komt.
Via alternatieve ‘Noordoostpolder-weggetjes’ fietste ik in de richting van Laguna Mar Chiquita, een enorm zoutwatermeer dat echter erg ondiep is.
Daarbij kwam ik door het plaatsje La Para, waar blijkbaar vele jaren geleden de 30ste verjaardag van onze koningin is gevierd. Het bordje om haar te huldigen heeft men, om de plaza een bijzonder aspect te laten behouden, laten staan.
Een kilometer of 50 verder bereikte ik Miramar, een toeristische plek die aan Laguna Mar Chiquita ligt.
Grappig, of misschien wel treurig, dat ik bijna aan de andere kant van de wereld in Miramar terecht kom, terwijl er een Miramar op 7 km afstand van mijn huis in Drenthe ligt, waar ik duizenden keren ben langs gefietst, maar waar ik nog nooit binnen ben geweest: het beroemden schelpen museum van Nederland. Ik neem mij dan ook voor om dat binnenkort toch eens te gaan bekijken.
Dat er aan dit zoute meer meer te zien was dan alleen zonnende en zwemmende Argentijnen zullen we in de volgende aflevering van deze digi-feuilleton, kortweg digiton, lezen.