Blog bericht 2 Mongolie Jan 2021
In mijn vorige bericht (nr 1) heb ik een begin gemaakt met mijn virtuele reis (oftewel mijn reële reis van enkele jaren geleden) door Mongolië. Ik was juist de hoofdstad Ulaanbaatar uit en reed in westelijke richting nieuwe belevenissen tegemoet. Ergens kwam ik langs een hoop stenen met een vlag er op, zoals je die vrij veel ziet in Mongolië. Dat zijn zogenaamde Ovoo’s, voor boeddhisten heilige plaatsen. Veel reizigers lopen of rijden daar, hopend op een behouden reis, driemaal rechts omheen, waarbij ze er dan liefst ook nog een steen op werpen. Daardoor groeit zo’n Ovoo in de loop der jaren steeds maar aan. Het gevolg is dat als je zelf ook je steentje wilt bijdragen, je vaak de omgeving van de Ovoo moet afstropen op zoek naar een steen, aangezien veel pasanten je zijn voor geweest en stenen daar zeldzaam aan het worden zijn. Beter is het daarom, als je naar Mongolië gaat, alvast een zak stenen mee te nemen voor al die Ovoo’s waar je langs gaat komen.
Vaak worden er op of bij zo’n Ovoo offeranden achter gelaten in de vorm van kleine dingetjes zoals een koplamp van een auto, een fles wodka, een leeg colablikje, een lekke band, een oude televisie of wat je ook maar bereid bent te offeren. Ook zag ik op zo’n steenhoop houten krukken liggen om mee te lopen als je bijvoorbeeld een gespalkt been hebt. Ik vermoedde dat die daar door iemand waren achtergelaten, die genezen was van een gebroken been.
Wild kamperen ging in Mongolië vrij makkelijk. Als ik vond dat het welletjes was voor de dag, zette ik gewoon de tent ergens op. Ik deed dat dan bij voorkeur uit het zicht van de weg, wat in het, over het algemeen boom-arme Mongolië niet altijd eenvoudig was, maar dan stonden er in ieder geval geen bomen op de plek waar ik juist mijn tent wilde zetten.
De eerste dagen reed ik over een asfaltweg, maar ergens zag ik een secondaire weg afslaan naar een mooie bergketen. Die bergketen leek me interessant genoeg om hem eens van dichtbij te bekijken.
Ik kwam bij een tentenkamp (Ger-kamp) uit. In een ger kon ik mijn fiets plus bagage stallen, waarna ik met een klein rugzakje het gebergte in trok voor een dagwandeling.
Er voerde een voetpad omhoog naar de ruïne van een oud Boeddhistisch klooster.
Iets hoger stond een nieuw klooster dat uit meerdere sub-kloosters bestond.
Buiten zag ik een stoepa staan met gebedsmolens er voor. In zo’n molen zitten vellen volgeschreven met gebeden. Als je zo’n molen een zet geeft gaat hij draaien en worden al die gebeden opgezonden.
Voorbij het klooster waren er geen paden meer, maar aangezien er geen dichte begroeiing was kon ik gemakkelijk door het terrein omhoog lopen. Daarbij kwam ik hogerop bij mooie rotsformaties.
Na een dag dolen door dit prachtige gebied liep ik weer via het klooster terug naar het ger-kamp.
Ik bleef die nacht in het ger-kamp en vervolgde de ’s morgens mijn tocht in westelijke richting langs de voet van de bergketen.
Waar dit pad mij bracht zal ik in het volgende bericht laten zien. Tot dan.