Bericht 4. 6 December 2019.
In Gunjur zat ik als een neo koloniaal in een resort naast een zwembad. Niet dat ik er ook maar één seconde over peinsde om er in te duiken, want ik houd helemaal niet van zwemmen, maar het idee om zo ontspannen naast een luxe zwembad te zitten was mij voldoende. Daar schreef ik ook mijn vorige bericht.
Met een gids maakte ik een wandeling van twee uur door een bos en langs een riviertje dat uitmondde in zee. Hij liet me door zijn telescoop, geplaatst op een statief diverse vogels zien. De telescoop was erg goed, zodat ik een paar aardige vogels zag. Met mijn platte Chinese telefoon werden de plaatjes helaas niet erg spectaculair.
Ons pas werd gekruist door een mierenleger. Die beestjes waren makkelijker te fotograferen. Zo’n mierenconvooi kan soms kilometers lang zijn. Drukke beestjes. Er werd zo te zien weinig gerust.
Via Serekunda (bij Banjul), waar ik mijn visum voor Sierra Leone haalde, fietste ik naar de grens van Senegal en door in zuidelijke richting naar het kustplaatsje Abéné. Daar ontmoette ik de reïncarnatie van Albert Einstein, althans zo kwam hij mij voor. Het was een Bask uit de buurt van Pamplona, die hier naartoe was getrokken. Hij nodigde me uit in zijn hut te overnachten.
Bijzonder was, dat hij werd geboren in het jaar dat Einstein overleed. Ik vroeg hem of hij nog wat nieuwe ideeën had over de relativiteitstheorie, waarop hij antwoordde dat hij erg veel theorieën had over van alles. Het werd dus een gecompliceerd avondje, waar ik de lezer niet mee ga lastigvallen.
Bij Abéné verliet ik definitief de kust en vervolgde ik mijn tocht in oostelijke richting. Niet ver voor Bignona zag ik op een grote vlakte, die in de regentijd onder water staat, maar nu grotendeels droog stond, een intrigerende vogel zitten.
De vogel vloog niet weg toen ik stopte en zelfs niet toen ik nader kwam. Het was dus een vreemde vogel. Uiteindelijk bleek het een heel vreemde vogel te zijn, een houten vogel. De rest van een dode boom die hier ooit gegroeid was, toen de vlakte nog niet onder water kwam te staan tijdens de natte tijd.
Een kilometer verderop stroomde de rivier de Soungrougrou. Daar moest ik de pont nemen naar Marsassoum aan de overkant. Helaas was de pont juist vertrokken, maar ik kon overvaren in een pirogue met buitenboordmotor.
Met nog een drietal pelikanen als toegift besluit ik dit bericht. Tot een volgende keer.