Zomer 2021

Bericht 1

Afgelopen zomer ben ik op mijn Santos naar Frankrijk gefietst. Het is er om diverse redenen niet van gekomen om van die reis verslagen te schrijven en op mijn website te laten plaatsen. Aanvankelijk was het weer te slecht om iets zinnigs op mijn platte telefoon te typen en later was het weer te goed om mijn tijd met priegelig gedoe op die telefoon te verdoen en moest er gefietst en gewandeld worden om toch nog iets van deze zomer te redden. Ik wil die nalatigheid, de verwaarlozing van mijn blog, de komende weken goed maken door regelmatig het een en ander over die reis te schrijven, verluchtigd met de nodige en vooral ook onnodige, maar wel mooie foto’s.

            Mijn eerste doel was het Hergé-museum in Louvain la Neuve (Nieuw Leuven), iets ten zuidoosten van Brussel. Hergé, of eigenlijk Georges Remi, was de tekenaar/schrijver van de bekende Kuifje-verhalen. Om bij dat museum te komen fietste ik in vier dagen van Drenthe via Deventer, Maarn en Breda naar mijn vrienden Jean Claude en Fabienne in Longueville, die ik nog ken van mijn Sahara-tocht van 1986. Met hen reed ik de volgende dag (door de regen, maar gelukkig in hun auto) naar het museum. Aangezien ik een flinke stripverhalenverzameling heb, waaronder de complete serie Kuifje, met ook nog enkele Franse, Engelse, Spaanse en Catalaanse exemplaren, en ik die boeken vroeger verslonden heb, waren mijn verwachtingen hooggespannen.

            Of het de wekelijkse sluitingsdag was, er het een en ander gereorganiseerd werd, of dat het iets met corona te maken had, weet ik niet meer, maar het museum was deze 22ste juni gesloten. We konden het museum slechts van buiten bewonderen, maar veel was er aan de architectuur niet te bewonderen, althans niet voor mij, omdat het nogal modern is. Alleen de plaat van Kuifje, hangend aan een scheepsketting, was mooi.

Foto 1: Het Hergé-museum in Louvain la Neuve met Jean Claude en Fabienne (met paraplu) bij de gesloten ingang. Het lijkt alsof er een aardbeving heeft plaatsgevonden, waardoor het linker gedeelte van het gebouw is verzakt, maar dat hoort zo. Dat is moderne architectuur.

Ook interessant om te zien was het standbeeld van Hergé in de tuin van het museum. De schrijver zit daar op een stapel Kuifje-albums te tekenen. Hij schijnt een kattenvriend geweest te zijn, getuige de kat op zijn nek, die keurend toekijkt.

Foto 2: Standbeeld van Hergé in de tuin van het museum.

Een paar dagen later, in noord Frankrijk, stuitte ik bij het zoeken naar een kampeerplek op een Russisch Orthodox klooster. Ik trof er père Philarète, een pater die gelukkig Frans sprak, zodat ik niet met Russisch aan de slag hoefde. Daarmee zou ik ook niet verder komen dan vodka en dobbar Djen, wat waarschijnlijk nog fout is ook.

Foto 3: Père Philarète en ik voor zijn geheel in hout opgetrokken Russische klooster.

Ik mocht op een veldje achter het klooster mijn tent opzetten. ’s Avonds nodigde de pater mij uit voor het eten, waarbij hij mij vertelde dat het klooster was gebouwd om circa 1000 in de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk gesneuvelde Russische soldaten te gedenken.

Foto 4: De kerk en het klooster van onder een andere hoek.

Van Chatillon Colligny in het departement Loiret volgde ik, weer enkele dagen later, het fietspad langs het Canal de Briare naar het plaatsje Briare aan de Loire. In Frankrijk worden tegenwoordig nogal wat fietspaden aangelegd langs rivieren, kanalen en over verlaten spoorwegtracés. Dat is een hele vooruitgang, want vroeger bestond in Frankrijk zelfs het begrip ‘fietspad’ niet, laat staan een fietspad zelf. Helaas zijn de bewegwijzeringen vaak beneden de maat. Zeven kilometer voorbij Chatillon Colligny stond er echter een heel duidelijk bord langs het fietspad: ‘Einde fietspad’. Van hier liep het kanaal een stukje door het departement Yonne en dat departement had er blijkbaar geen zin in om het fietspad langs het kanaal door te trekken. Een probleem vormde dat niet want de fietsroute liep door over wat kleine weggetjes met een paar klimmen en afdalingen er in naar Ouzouer sur Trézee, enkele kilometers verder, waar ik het fietspad weer kon vervolgen. Op dat stukje fietsroute zonder fietspad, kwam ik door Rogny les Sept Ecluses waar, om over korte afstand een fors hoogteverschil te overwinnen, zeven sluizen vlak achter elkaar waren geplaatst. De constructie van die sluizen vond rond het jaar 1600 plaats op last van Koning Henri IV van Frankrijk. Hij wilde zo de binnenscheepvaart en daarmee de handel bevorderen.

Foto 5: De zeven sluizen van Rogny les sept Ecluses, nu niet meer in gebruik.
Foto 6: Een fantasie-plaatje van de aanleg van die zeven sluizen. De man in dat mooie rode pak links op de plaat is vermoedelijk de koning, die kwam kijken of de werklieden goed hun best deden.

Door aanhoudend slecht weer gooide ik bij St. Satur mijn plan om dwars door het Massif Central te gaan rijden om. Ik achtte het wijzer mijn route in zuidelijke richting langs de Loire te vervolgen om zo snel mogelijk door te stoten naar het zonnige zuiden. En zo kwam ik op 9 juli langs Chateau de la Roche, een mooi in de Loire gelegen kasteeltje.

.

Foto 7: Chateau de la Roche in de Loire. Die dag scheen zowaar de zon

’s Avonds op de camping van Balbigny kwam er een Nederlander naar me toe, die me herkende van een paar lezingen die ik ooit gehouden heb en van mijn boeken. Toevallig had hij ook een boek van mij bij zich: ‘De twee scherven’, over mijn China-reis.

            “Onlangs gekocht in de kringloopwinkel voor twee euro,” zei hij, het boek enthousiast omhoog houdend. We praatten wat over boeken en het mooie van kringloopwinkels. Met de handtekening die ik vervolgens in het boek plaatste ging de waarde van dat exemplaar met ruim drie nullen voor de komma omhoog, maar helaas pas over tweehonderd jaar.

Foto 8: Bocht in de Loire. Alles is erg mooi groen… te mooi groen, want alleen door veel regen wordt het zo mooi!

In het pittoreske Le Puy en Velay duwde ik mijn fiets zwetend en steunend omhoog door de steile hobbelkeienstraatjes naar het Statue Notre Dame de France.

Foto 9: Statue Notre Dame de France in Le Puy en Velay.

Toen ik mijn tent had opgezet op de plaatselijke camping wilde ik nog even omhoog lopen naar het kerkje bovenop de Aiguilhe, een scherpe vulkanische rots pal naast Le Puy, maar toen ik bij het loketje kwam (waarom staan er toch altijd loketjes bij natuurlijke bezienswaardigheden?) zei de portier: “We gaan over 5 minuten sluiten, meneer, dus u kunt er niet meer in.”

            “Als u over 5 minuten gaat sluiten, is het nu dus nog open.”

            “Ja, maar u mag er toch niet in, want in vijf minuten loopt u niet omhoog en omlaag.”

            “Dan kent u me niet.”

            “En toch gaan we nu sluiten. Désolé.”

            Fransen zijn vaak ‘désolé’ (diep bedroefd) als ze iets weigeren, maar deze portier kon nog juist zijn tranen bedwingen, toen hij het hek voor mijn neus sloot. Ik moest mij tevreden stellen met een fotootje van de naaldrots van een afstand.

Foto 10: De Aiguilhe, een vulkanische naaldrots in Le Puy en Velay, met een kerkje er boven op. Schuin daar achter en ongeveer net zo hoog, hoewel het door het perspectief een stuk lager lijkt, het Statue Notre Dame de France. En dan helemaal rechts een kerktoren die schever lijkt dan de beroemde toren van Pisa, maar ook dat heeft iets met het perspectief te maken.

Tot besluit van deze eerste aflevering van mijn Frankrijk-reis van deze zomer nog twee blikken: één op de kathedraal van Le Puy en één op Le Puy van (uit) de kathedraal.  

Foto 11: Blik op de kathedraal van Le Pu
Foto 12: Blik op Le Puy van de kathedraal.