EEN TEKEN VAN LEVEN. 

Bericht 3.

Het zal de trouwe volger van mijn belevenissen misschien opgevallen zijn dat het al een flinke tijd geleden is dat bericht 2 is geplaatst. Zo nu en dan ontvang ik daarom een aansporing: ‘Waar blijft bericht 3?’ of: ‘Ben je er nog wel?’ Waar ‘er’ is blijft dan in het midden. ‘Fiets je nog wel? en zo ja, schiet dan eens op met je blog’, is ook een goede! Dat is duidelijke taal!

Ja, ik moet eens opschieten want sommigen beginnen mij te beschouwen als een luie bliksem en daarmee zitten ze niet geheel naast de waarheid. Wel een heel klein beetje echter, want ik ben al een paar weken geleden, in een ijverige bui, begonnen aan dit bericht. Het was echter knudde en dat benam me de moed om er mee door te gaan en toen ik die moed herwonnen had, had ik het steeds te druk met fietsen, rondkijken, mijn dagboek bijwerken en de Fransen vertellen waarom ik toch in die ‘Grande Chaleur’, die er niet is, door hun mooie land fiets. 

Vanmiddag ben ik vroeg gestopt op de camping van Eauze (ik lig dus een eind voor op mijn geschriften) om dat bericht, dat er maar niet wilde komen, af te maken, hoe knudde het ook is, want ik wil een teken van leven de wereld en het wereldwijde web insturen. Zelfs het heelal. Dan weten de volgers, zo die ondertussen niet afgehaakt zijn, dat ik er inderdaad nog ben, dat ik nog fiets en dat ik nog op mijn superslimme telefoon typ. Hoe lang dat laatste nog zal gaan is echter sterk de vraag, want de superslimme begint steeds meer waarschuwingen te geven in de trant van: ‘Telefoon wordt langzaam en prestaties lopen terug omdat het werkgeheugen bijna vol is (98%). En ik weet niet wat ik daar aan moet doen. Er is niets meer uit te gooien, althans ik heb er geen flauw idee van hoe dat moet. Een extra intern geheugen is extern niet aan te brengen. Ik vrees dat ik binnenkort een prima werkend apparaat bij de lege batterijen en het chemisch afval zal moeten dumpen omdat er vanuit dat www steeds meer funkties en digitale cadeautjes naar me worden gestuurd, waar ik niets aan heb, die ik niet kan wijgeren en die mijn telefoon steeds verder opvullen. 

Tot zover deze lamentatie. Nu ter zake, want anders wordt het weer niets met dat goede voornemen van mij. 

Ik was in mijn vorige bericht juist de Rijn overgevaren en bevond mij dus in Frankrijk. Daar trof ik, net als in Duitsland, van die mooie vakwerkhuizen, want Elzas Lotharingen was vroeger Duits. 

Foto 1: Vakwerkhuizen in Duitse stijl. 
Foto 2: Frans waarschuwingsbord : snelheid verminderen in verband met een school.

Maar zo kan het in deze tijd natuurlijk niet meer! Sjors en Sjimmie is ook taboe. Met zo’n bord riskeren de Fransen een nieuwe revolutie. 

Vanaf Rhinau volgde ik de fietsroute langs het verbindingskanaal tussen de Rijn en de Rhône.

Foto 3: Verbindingskanaal tussen de Rijn en de Rhône met fietspad erlangs. 
Foto 4: L’Isle sur le Doubs, een schilderachtig plekje. 
Foto 5: Fietspad langs de Doubs met rotsformaties er langs.
Foto 6: Het fort van Besançon hoog op een rots. 

Bij Chalon sur Saône stak ik de Saône over en volgde van daar een oud spoorwegtracé naar Cluny, een belangrijke plaats op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela.

Foto 7: Het oude spoortracé, nu een Voie verte (fiets/wandelpad) van Chalon naar Cluny.
Foto 8: Saint Gengoux le National, een oud stadje op de route. 
Foto 9: Muurschildering in Saint Gengoux.
Foto 10: De abdij van Cluny.

In Lyon kwam ik bij de samenvloeiing van de Saone en de Rhone. Van daar volgde ik de fietsroute langs de Rhone via Valence en Montelimar naar Pont Saint Esprit.

Foto 11: Atoomcentrale aan de Rhone.
Foto 12: Hangbrug over de Rhone. 
Foto 13: Ander aanzicht van deze brug, maar nog steeds over de Rhone. 
Foto 14: Het Chateau de Rochemaure aan de Rhone.
Foto 15: Saint Valier sur Rhone

Bij Pont Saint Esprit stak ik de Rhone over en verliet ik de Via Rhona, de fietsroute van Lyon naar de Middellandse Zee. Ik reed omhoog naar Saint Paulet de Caisson, waar ik in de tuin van een enthousiaste motorfietssleutelaar mijn tent mocht opzetten voor de nacht. Hij maakte voor mij, zijn broer (ook een motorfietsenthousiast) en hemzelf een barbecue. Toen het donker werd had hij een mooi lichtgewicht lampje dat veel licht gaf en toen ik later mijn donkere tent opzocht, gaf hij mij de lamp cadeau. Ik zei dat ik dat niet kon aannemen, maar hij antwoordde dat hij er nog een had en liet me die zien: ‘Toe, neem mee dan kun je tenminste je spullen in die tent terugvinden.’ Een reuze aardige motorrijder die mij verzekerde dat het hem bij het rijden op zijn favoriete  machine slechts ging om het rijplezier en niet om het lawaai en snelheidsrecords te breken. ‘ En natuurlijk om de motor uit elkaar te halen en hem dan weer in elkaar te zetten’, voegde hij er aan toe. ‘Dat is de helft van de fun.’

Van St. Paulet fietste ik de volgende dag de Gorges de l’Ardeche tegemoet, waar ik de volgende keer wat plaatjes van zal laten zien. Met het vaste voornemen om u niet nog eens zo lang zonder bericht te laten zitten besluit ik dit bericht. 

Foto 16: Tot besluit ikzelf in actie bij het schrijven van dit bericht. Weer een bewijs dat ik er nog ben.