Bericht 2
Ja, die puzzel of het nu IJsland is of Costa Rica, waar ik deze winter aan het rondtrekken ben, viel niet mee. Toch zitten er onder de vele duizende inzendingen best wel wat goede antwoorden.
Slimme volgers zagen direct een paar details waaruit op te maken valt dat het IJsland niet kan zijn, bijvoorbeeld een tropisch strand en verder nogal wat groen. Nu ken ik IJsland niet en heel misschien is daar ook wel wat groen, maar dan waarschijnlijk toch minder in januari.
Mensen die mij kennen of mijn boeken hebben gelezen zouden kunnen weten dat ik een koukleum (is het nu koukleun of kaukleum? Mijn telefoon zegt kaukleum, maar die zegt wel vaker vreemde dingen) ben en een hekel heb aan wolken en regen en die eigenschappen wijzen ook meer in de richting van Costa Rica dan in die van IJsland.
En tenslotte: die sneeuwpop kwam uit België. Die zat er tussen om verwarring te zaaien.
Welnu, we zijn er uit. Costa Rica, dus. Lezers die op IJsland gegokt hebben mogen we niet dom noemen. Die dachten natuurlijk met een strikvraag te doen te hebben en hebben een zet verder gedacht dan de anderen. Helaas in dit geval een zet te ver en een zet te ver is net zo fout als een zet niet ver genoeg.
We gaan nu door in Costa Rica. Dus einde ijspret.
Ten noordoosten van Liberia (de stad en niet het land, want dan zouden we in een ander continent zitten) ligt het nationale park van Rincon de la Vieja. Dat is een grote, erg actieve vulkaan waar je niet op mag, want als de boel plotseling explodeert geeft dat natuurlijk een hoop trammelant. Je mag wel wat rondwandelen lager langs de flanken van de vulkaan en dat is wat ik deed. Eerst fietste in omhoog naar het plaatsje Curubande waar ik mijn spulletjes achter liet in een bungalow, een soort B+B, maar dan zonder breakfast. Vandaar fietste ik, verlost van alle bagage ongeveer 11 km verder omhoog naar de ingang van het park. Om daar binnen te geraken moet je echter 8630 Colon betalen. Dat lijkt veel en dat is het ook, want dat komt overeen et 17,25 euro. Op zich is dat natuurlijk al vervelend voor een vulkaan waar je niet eens op mag, maar nog vervelender is dat je dat niet cash kunt betalen bij de parkingang. Dat moet, nu de wereld gezegend is met computers, on-line. En als je niet on-line kunt betalen? Hoe moet dat dan? Gewoon: dan kom je er niet in, of je moet geluk hebben dat André er is. Die kan misschien iets regelen dat je er in komt met een betaalpas.
En als je geen betaalpas hebt? Blijf dan maar thuis. Wat dit soort dingen betreft waren de Romeinen 2000 jaar geleden een stuk verder ontwikkeld.
Ik had geen zin om me 11 km uit de naad te trappen en dan bij de parkingang te horen te krijgen dat André die dag vrij had. Gelukkig kwam ik 3 km voorbij Curubande langs een Belgische B+B met wél een breakfast en gelukkig ook een computer die on-line geschakeld was. De Belgische eigenares kon voor mij on-line betalen en ik betaalde haar cash terug. Nog was ik er niet want een kilometer verderop versperde een slagboom de gravelweg. De route naar het nationale park ging hier over privé terrein. Tol 800 Colon. Die betaling kon wonder boven wonder wel cash. En daarna volgden 7 steile kilometers tegen een harde, vrij koude wind in met nog een bui op mijn nek. Ja, je moet er wat voor over hebben om een wandelingetje van 3,5 km te maken. Die wandeling ging langs een aantal geothermische poelen en die zie je in het Drents-Friese Wold niet. Dat maakte tenminste iets goed van de opofferingen.
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0000.jpg?resize=525%2C933&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0001.jpg?resize=525%2C933&ssl=1)
Bij Peñas Blancas ging ik de grens over om een tijdje rond te gaan trekken in Nicaragua. Na een kleine twee uur wachten op een stempeltje in mijn paspoort (een snelheidsrecord, hoorde ik later) kon ik mijn tocht vervolgen.
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0004.jpg?resize=525%2C933&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0005.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0006.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
Vijf kilometer ten oosten van Rivas, aan het grote Lago de Nicaragua, ligt het plaatsje San Jorge. Vandaar gaat er een ferrryboot naar het eiland Ometepe in het meer. Aanvankelijk was ik niet van plan om daar heen te gaan, maar diverse mensen, waaronder een Amerikaanse fietsreiziger die ik iets voor de grens had ontmoet, spraken er in lovende woorden over. Je kunt er heerlijk relaxen, er zijn tropische stranden en er liggen twee vulkanen op je te wachten. En dus besloot ik, tegen mijn oorspronkelijke plan in, om toch maar naar dat eiland te gaan. Er stond echter een harde wind die flinke golven met dreigende schuimkoppen voor zich uit dreef. Maar ik had nu Isla Ometepe in mijn hoofd en dus haalde ik bij een apotheek twee pillen tegen zeeziekte, één voor de heenreis en één voor de terugreis, kocht een kaartje voor 50 Cordoba (1,30 euro) plus een voor de fiets (20 Cor. = 52 cent) en duwde mijn fiets de ferry op. Wonder boven wonder werd ik niet zeeziek tijdens de één uur durende overtocht. Of dat aan die zeeziekpil lag of dat ik al druk op weg ben een echte zeebonk te worden, zal altijd een geheim blijven.
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0007.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0008.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
De volgende dag fietste ik rond de vulkaan Concepcion naar het plaatsje Altagracia dat, gezien vanaf Moyogalpa, pal achter de vulkaan ligt.
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0009.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0010.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
Bij beide vulkanen mocht je vergezeld van een gids naar boven lopen, maar die grijze petten hadden mij de lust daartoe al ontnomen. Een paar uur omhoog sjokken, dan in een vette koude mist terecht komen met een uitzicht van niet meer dan drie meter en daar nog flink wat Cordobas voor neertellen, leek me meer iets voor de echte liefhebber. Geen vulkanen dus. En geen stranden voor mij, want ik ben geen plonzer. En veel meer was er niet te beleven.
Ja toch! De terugvaart naar het vaste land.
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0011.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
Een groter succes dan mijn tocht naar en over Isla Ometepe was mijn bezoek aan de stad Diriamba, 69 km naar het noorden. Daar werd het feest ter ere van San Sebastian, de beschermheilige van de stad, afgesloten met folkloristische dansen. De dansers waren gemaskerd en in kleurige kledij gestoken.
Het was overigens toeval dat ik tussen die festiviteiten terecht kwam. In Jinotepe, de plaats er 5 km voor, vertelde iemand mij dat er feest werd gevierd in Diriamba. Voor mij is feest meestal geen feest: drukte, lawaai, opstoppingen en luide muziek die zelden mooi is. Ik besloot dus om maar in Jinotepe te blijven maar kon daar geen goede overnachtingsplek vinden. Daarom reed ik toch maar door naar Diriamba. Voor de aan San Sebastian gewijde kathedraal, aldaar, bevond zich een grote menigte met daar tussen verschillende groepen dansers.
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0012.jpg?resize=525%2C933&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0013.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0014.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0015.jpg?resize=525%2C933&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0016.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0017.jpg?resize=525%2C295&ssl=1)
![](https://i0.wp.com/www.frankvanrijn.nl/wp-content/uploads/IMG-20250206-WA0018.jpg?resize=525%2C933&ssl=1)
Ruim honderd keer drukte ik die middag op de fotoknop. Later wiste ik de helft weer weg. Maar: ‘De helft van een rijstebrijberg is nog steeds een rijstebrijberg’. Deze wijsheid leerde ik lang geleden van mijn leraar statistiek. En hier toegepast betekent dat, dat ik nog ruim vier dozijn van dit soort mooie plaatjes zou kunnen laten volgen. Ik bespaar u die serie en mezelf al dat plakwerk. Ik hoop dat deze plaatjes u al een aardige indruk hebben gegeven van het jaarlijkse feest van San Sebastian in Diriamba.
Tot de volgende keer. Dat zal dan bericht 3 zijn, aangezien dit bericht 2 was.